Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Over het Nationaal Monument koningin Wilhelmina werd 25 jaar nagedacht en er gingen 12 kabinetten overheen voordat het in 1987 onthuld werd.
Op 28 november 1962 overleed de voormalige oorlogskoningin Wilhelmina.Haar populariteit onder de bevolking, vooral tijdens de oorlog, maakte haar tot ‘de stem en het symbool van Nederland’.
Al in 1963 werd een adviescommissie benoemd die een aanbeveling moest uitbrengen over de oprichting van een Nationaal Monument. Pas in 1968 presenteerde de commissie het eindrapport, dat weinig concreets bevatte, behalve de aanbeveling dat het monument in Den Haag op het Raadhuisplein moest komen en niet in Amsterdam.
De nieuwe commissie, vanaf 1969, had minder tijd nodig: er moest een ruimtelijke structuur komen, met sculpturale elementen en teksten over het leven van koningin Wilhelmina.Dit was geen eenvoudige opgave en leidde in de daaropvolgende jaren tot veel hoofdbrekens onder bestuurders en kunstenaars.
Charlotte Doroth barones van Pallandt werd geboren in 1898, het jaar dat Wilhelmina koningin werd. Charlottes zus was hofdame bij Wilhelmina en beide zussen hadden een paar keer bij de koningin gedejeuneerd.
Charlottes hobby werd haar beroep en na de oorlog kwam Van Pallandts carrièrepas goed op gang. Ze maakte portretten van koningin Juliana, Adriaan Roland Holst, Fred Carasso, Ro Mogendorff, Albert Termote en van zichzelf. ‘Bij het portret moet je onmiddellijk iets zien dat buiten de gelijkenis omgaat en dat moet je maken.’
Verder gaf ze les aan de jeugdige prinses Beatrix.
In 1965 kreeg Van Pallandt een belangrijke opdracht van een Rotterdamse bankier: het maken van een beeld van oorlogskoningin Wilhelmina. En het moest snel worden voltooid.
De creatie van het standbeeld van koningin Wilhelmina door Charlotte van Pallandt was een proces van artistieke interpretatie en afstemming op de wensen van de opdrachtgever.
Haar eerste studie, een zittende Wilhelmina, voldeed niet aan de verwachtingen van de opdrachtgever, die een beeld voor ogen had van de onverzettelijk optimistische koningin zoals ze in 1945 uit Engeland terugkeerde naar Nederland.. Dus ook geen jonge vorstin te paard of in gezelschap van Prins Hendrik.
En toen ontdekte Van Pallandt een foto van prinses Wilhelmina uit 1957. De specifieke houding van de voormalige vorstin typeerde haar karakter en Van Pallandt besloot een gipsmodel van een staande koningin te maken. Koningin Juliana was echter verbaasd over het gezichtloze hoofd. Wilhelmina stond namelijk in haar jeugd in de Verenigde Staten bekend als queen pretty face.
Juliana’s opmerkingen over de gelijkenis brachten Van Pallandt ertoe om aanpassingen te maken. De koningin vond echter dat het gezicht niet op dat van haar moeder leek. Van Pallandt keerde uiteindelijk daarop terug naar het oorspronkelijke gezichtsloze ontwerp.
Van Pallandt’s intentie was om Wilhelmina uit te beelden zoals het volk haar kende: als een trotse, eenzame vorstin, ‘goed, door en door goed, maar niet gemakkelijk’, de Moeder des Vaderlands.
De onthulling van het beeld, aanvankelijk gepland voor 1967, werd uitgesteld door de ziekte van de kunstenares, veroorzaakt door het intensieve beeldhouwproces. Uiteindelijk werd het beeld op 4 mei 1968, een dag voor Bevrijdingsdag, onthuld in Rotterdam door koningin Juliana en prins Bernhard.
Kunstverzamelaar Dirk Hannema zag dat het gipsen model van drie meter hoog bij Van Pallandt in de tuin stond te verkommeren. Hij vroeg en kreeg het cadeau van de kunstenaar. Hannema in 1968 ‘ik vind het een origineel en uiterst geslaagd monument dat door de sobere en monumentale opvatting en de realistische visie geheel van onze tijd is.’
Het grote gipsmodel van koningin Wilhelmina, gecreëerd door Charlotte van Pallandt, werd sinds 1968 onderdeel van de kunstverzameling Hannema-De Stuers Fundatie in kasteel ’t Nijenhuis bij Heino. Dirk Hannema verzekerde Van Pallandt dat ze het model altijd zou mogen gebruiken indien nodig.
In 1978 werd een bronzen kopie van het beeld, ruim een meter hoog, geplaatst in de antichambre van het Tweede Kamergebouw.
Dit beeld van Wilhelmina vormde samen met het borstbeeld van de Nederlandse oorlogspremier Pieter Gerbrandy en het portret van de Engelse oorlogspremier Winston Churchill een symbolisch oorlogs-trio. Opvallend is dat de handen van het Wilhelminabeeld slijtage vertonen, doordat Kamerleden haar af en toe de hand schudden.
In Den Haag werd ondertussen nog steeds nagedacht over het Nationale Monument.
Vanaf halverwege de jaren 1970 ontstonden verschillende ideeën over de vormgeving van dit monument. Een van de ideeën was de ‘herkenbare leegte’ van Ed van Doorn, waarbij de koningin in silhouet zou worden uitgebeeld. Een ander idee was een monument in de Hofvijver van Wilhelmina in perspex.
De aanhangers van het vorstenhuis vonden deze ontwerpen veel te abstract en wilden een duidelijk te herkennen vorstin. De gemeenteraad ging hierin mee.
Het meest besproken plan was in 1979 dat van de architect Frans van Dillen en de beeldhouwer Hans Petri. Een kleurige baan van stenen zou vanaf het Binnenhof slingerend door de binnenstad lopen en eindigen bij een bronzen kei op het Kerkplein.
Op deze kei moesten teksten en afbeeldingen komen van Wilhelmina. Hoewel dit ontwerp door de regering werd geaccepteerd, wees de gemeente Den Haag het af, met het commentaar dat het meer raakvlakken had met Klein Duimpje dan met een waardig eerbetoon aan koningin Wilhelmina.
Willem Drees senior was de invloedrijke voorzitter van het comité dat streefde naar een waardig monument voor Koningin Wilhelmina. Dit comité, bestaande uit prominente figuren zoals violist Theo Olof, acteur Paul Steenbergen, ballonvaarster Nini Boesman, televisiepresentator Johan Bodegraven en de complete Prinses Irene Brigade, had als doel een monument te realiseren dat zowel waardig als herkenbaar was.
Drees speelde een cruciale rol in het comité, waarbij hij zijn old boys network gebruikte om al te moderne ontwerpen tegen te houden.
Een ‘meeuwwitte’ koepel van de architect Aldo van Eyck, met dia’s en teksten over de koningin was het volgende ontwerp. Het werd goedgekeurd door de regering en door koningin Beatrix. De Haagse kritiek was echter alweer vernietigend: ‘Een kruising tussen een tramwachthuisje en een ouderwets theepaviljoen’ en ‘Een vliegende schotel op pootjes’
Tegenstanders van dit moderne ontwerp deden suggesties voor een meer traditioneel monument, zoals een ruiterstandbeeld, een obelisk, een fontein, of iets dergelijks.
In 1983 vroeg het comité ‘waardig monument voor Koningin Wilhelmina’ als tegenzet aan zes kunstenaars om een alternatief ontwerp te presenteren. Deze beelden werden tentoongesteld in hotel Des Indes aan het Lange Voorhout.
De opdracht uit 1969 bleek niet werkbaar. Iedere abstracte sculptuur zou door actiegroepen afgewezen worden.
Het comité onder leiding van Drees senior concludeerde in 1983 in een brief aan minister Brinkman: ‘De regering gaat voorbij aan de wens van al diegenen die twintig jaar wachten op de totstandkoming van een waardig en herkenbaar monument voor koningin Wilhelmina’.
In 1984 wijzigde de overheid de opdracht. De ruimtelijke sculptuur was van de baan en het kunstwerk moest nu een figuratief standbeeld van de vorstin worden. Wilhelmina was op 28 november 1962 overleden en het zou mooi zijn als het nieuwe beeld 25 jaar na haar dood onthuld zou kunnen worden.
Minister Brinkman van WVC en het Haagse gemeentebestuur hakten daarop de knoop door. Op 4 juni 1984 stemden vijf van de zes gemeenteraadsfracties in met het plan.
Het uiteindelijke beeld zou zowel figuratieve als abstracte elementen bevatten en was gebaseerd op een reeds bestaand werk van Charlotte van Pallandt dat in Rotterdam stond. Dit beeld zou in brons worden gekopieerd, zonder verdere inspraakmogelijkheden.
Gravin van Limburg Stirum van de vereniging Oranje Hofstad vond het ontwerp mooi, maar: ‘het heeft geen gezicht en hoe kunnen onze kleinkinderen zich dan een beeld van deze geweldige vrouw vormen?’
De Haagse Kunstkring had het over een vergaande landelijke miskleun, die vele tonnen heeft gekost aan praten en nog eens praten.
Tijdens de overige traditionele protesten werd gesproken van een ‘monument der verlegenheid’. Een niet creatieve witte-boorden oplossing voor een nationaal monument kon toch niet waar zijn. Maar toch was het waar en de opdracht ging naar Charlotte van Pallandt.
Het gipsen model dat kunstverzamelaar Dirk Hannema in 1969 van Charlotte van Pallandt cadeau had gekregen, kon nu zijn diensten bewijzen.
3 miljoen
Het nieuwe beeld werd 2,8 meter hoog en werd in brons gegoten (de Rotterdamse versie is 3 meter). De totale kosten waren drie miljoen gulden.
Een tweede kopie van het beeld werd geplaatst in de tuin van Kasteel het Nijenhuis, de buitenlocatie van museum De Fundatie.
Het gemeentebestuur in 1984: ‘De locatie heeft een evidente relatie met koningin Wilhelmina, namelijk voor het pand waarin thans de Raad van State is gehuisvest, het college waarvan zij voorzitster is geweest, en tegenover haar geboorte- en woonpaleis.’
Koningin Wilhelmina had echter maar een paar keer het voorzitterschap van de Raad van State bekleed.
Bovendien had ze een hekel aan Paleis Noordeinde, vooral na de bezoedeling door de Duitsers tijdens de oorlog, zoals geïllustreerd in de film ‘Soldaat van Oranje’, waarin ze grapt over het laten vallen van een bom op het paleis.
De kunstenares Charlotte van Pallandt had aanvankelijk de voorkeur voor de tuin van Paleis Kneuterdijk (Raad van State), maar dit idee stuitte op bezwaren van koningin Beatrix, onder meer vanwege de beperkte toegankelijkheid van de tuin.
Een ander idee was om het beeld op een hoge zuil op het Malieveld te plaatsen. Net zoals met het monument van admiraal Nelson op Trafalgar Square in Londen. Dit plan werd direct afgeserveerd.
Uiteindelijk reed een groepje van deskundigen de stad door met een kartonnen model op wieltjes. Op diverse plekken werd getest of het nieuwe beeld zou passen of juist zou detoneren. Een van de aanwezigen: ‘Toen we de hele dag met die pop hadden rond gesold zag niemand ergens meer iets in.’
In december 1986 werd uiteindelijk besloten om terug te keren naar de oorspronkelijke voorgestelde locatie. Van Pallandt accepteerde deze beslissing, hoewel ze een voorkeur had voor een zichtbaardere locatie aan de Vijverberg. ‘Alleen had ik het liever aan de Vijverberg gehad, daar had je het van ver al kunnen zien. Maar het valt wel mee, zoals het nu tussen het Paleis Noordeinde en de Raad van State komt te staan. Een waardige plek, ja, maar dat doet er niet toe. Belangrijk is dat het er mooi staat. Ik ben alleen bang voor die mensen met die spuitbussen met verf. Maar het is wel een veilige plek bij het paleis, er zullen wel mensen op wacht staan.’
De architect en stedenbouwkundige Sam van Embden werd gevraagd om de omgeving van het nieuwe monument in te richten. ‘Als professioneel urbanist toch wel wat geprikkeld door het verwijt van een te enge stedebouwkundige aanpak, kwam ik als vanzelf tot een nieuwe, mij dadelijk aansprekende variant: de Zwijger te paard tegen de achtergrond van die grote architectuur en recht daartegenover het beeld van zijn verre nazaat Wilhelmina.’
Een verplaatsing van het ruiterstandbeeld werd echter niet geaccepteerd. Dit plan was van de baan.
Het volgende idee was een groene ‘kamer’ waar het bronzen beeld in zou moeten staan.Dit ontwerp zou een groene muur van struiken bevatten die het zicht naar de Paleisstraat zou blokkeren, en een groene lijst onder de ramen van de Gotische Zaal om de tuin te complementeren. Ook dit plan werd echter afgewezen.
Uiteindelijk werd besloten om het beeld een achtergrond te geven in de vorm van een licht gebogen granieten wand met de vorm van een afgeknotte driehoek.
Tegenover het beeld werd als contra-punt een lage gedenksteen geplaatst, tegen een wand, gevormd door een lage haag.
Omdat de stenen elementen zonder groen kader geplaatst werden, bleef de omgeving dus zichtbaar.De bestrating van het monument heft dezelfde kleur als de aangrenzende kinderkopjes, wat resulteert in een subtiele integratie met de omgeving. Dit zorgt ervoor dat het monument enigszins opging in zijn omgeving en niet sterk afsteekt tegen de achtergrond.
Op de grond werd een windroos geplaatst met een spreuk in het Latijn en het Nederlands: saevis tranquillus in undis = rustig temidden der woedende golven
saevis tranquillus in undis = rustig temidden der woedende golven
– de tekst op de windroos –
Dit was de lijfspreuk van Willem van Oranje en de tekst staat ook op het standbeeld op het Plein.
Toen Wilhelmina koningin werd, begon ze de term weer te gebruiken en haar achterkleinzoon, koning Willem Alexander, gebruikte de spreuk bij zijn troonaanvaarding in 2013.
Het plaatsen van de verschillende delen was wel precisiewerk: ‘Alleen de wand en het bordes bestaan al uit meer dan vierhonderd onderdelen.
Door de gebogen vorm van de wand en doordat de hoofdlijnen niet evenwijdig aan elkaar lopen, moest ieder onderdeel berekend en uitgetekend worden. Het was een ware puzzel om al die in grootte en vorm afwijkende stukken te vervaardigen en precies op de juiste plaats te leggen. De afwijkingen waren gering, dat ieder onderdeel vooraf genummerd moest worden.’
Op zaterdagochtend 28 november 1987 was het exact vijfentwintig jaar geleden dat Koningin Wilhelmina overleed. Minister Brinkman van Cultuur kwam naar de Paleisstraat, de nieuwe burgemeester Havermans was uiteraard aanwezig. En oud-verzetsstrijders en ridders in de militaire Willemsorde waren ook uitgenodigd.
De eregast was de 89-jarige kunstenares Charlotte van Pallandt. De minister zei dat het beeld ‘even onverzettelijk als de vorstin zelf was. Zij bleef zichzelf als koningin en als mens vijftig jaar onverzettelijk trouw’.
Prinses Juliana en kleindochter koningin Beatrix trokken beide aan een touw, en onthulde daarmee het lang bevochten Nationaal monument koningin Wilhelmina.
Met de herinrichting van het Noordeinde en de Paleisstraat rond 2020 keek de gemeente Den Haag ook naar een herinrichting van de omgeving van het monument.
Een oud inzicht werd hiervoor uit de la getrokken: ‘een aangename groene ruimte voor verpozing en verblijf moet het karakter van een tuin krijgen’.
De ontwerpster van het monument, Charlotte van Pallandt, zou in het nieuwe ontwerp ook een beetje haar zin krijgen. Het idee was namelijk omde ruimtelijke relatie met de tuin van de Raad van State te verbeteren.
Het plan omvatte echter het verwijderen van wat als ‘gedateerde elementen’ van het monument werd beschouwd. Dit betekende dat enkel het beeld van Van Pallandt op een sokkel zou blijven staan, terwijl de bijbehorende muren en bestratingselementen zouden verdwijnen.
Na protesten tegen deze veranderingen werd dit nieuwe ontwerp echter van tafel geveegd.