Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Op 16 maart 1940 om 13.30 besprak Adolf Hitler met zijn generaals het aanvalsplan tegen West-Europa. Kolonel-generaal Von Bock legde uit dat zijn luchtlandingseenheden drie dagen moesten zien stand te houden in de Vesting Holland. Hitler antwoordde hierop : 'Die Widerstandskraft Hollands sei nur sehr gering einzuschätzen.' De slagkracht van Nederland is zeer klein.
Op 16 maart 1940 om 13.30 besprak Adolf Hitler met zijn generaals het aanvalsplan tegen West-Europa. Kolonel-generaal Von Bock legde uit dat zijn luchtlandingseenheden drie dagen moesten zien stand te houden in de Vesting Holland. Hitler antwoordde hierop : ‘Die Widerstandskraft Hollands sei nur sehr gering einzuschätzen.’ De slagkracht van Nederland is zeer klein.
Nederland was tijden de Eerste Wereldoorlog neutraal gebleven. En deze neutraliteit was blijvend, althans dat was lange tijd de verwachting. En zelfs toen Engeland en Frankrijk op 3 september 1939 Duitsland de oorlog verklaarden, maakte de regering bekend dat Nederland neutraal zou blijven.
De Generale Staf sectie III (GS III) werd aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in 1914 opgericht aan het Lange Voorhout 7. Deze eerste Nederlandse militaire inlichtingendienst onderhield al rond 1916 via de latere secretaris van het koningshuis François van ’t Sant nauw contact met de Britse Secret Intelligence Service (SIS).
Tijdens de neutrale jaren bleef de GS III op de achtergrond samenwerken met de Engelse geheime dienst dat een kantoor huurde op de Nieuwe Parklaan. De Nederlandse spionnen, GS III, opereerden in de jaren 1930 vanuit het Lange Voorhout 52.
Via deze contacten werd geregeld dat tachtig procent van de Nederlandse goudreserve naar Engeland en de VS verscheept werd. Er kwam een radioverbinding tussen de Nederlandse marine en de Admirality in Londen en de Nederlandse vloot ontving gegevens over het herkenningssein van de Britse marine.
Verder was de verwachting dat de Engelsen (en de Fransen) bij een Duitse aanval zouden komen helpen.
In handelsland Nederland werd de militaire bewapening lange tijd als geldverspilling gezien. Het leger werd geminacht door een deel van de bevolking en op het militaire apparaat werd voortdurend bezuinigd.
In 1922 kreeg de bewapening van de Nederlandse luchtmacht een Haags tintje toen de Nationale Vliegtuig Industrie, NVI, werd gesticht. Dit jonge bedrijf probeerde vanaf het Calandplein nummer 1 te concurreren met Fokker. Het bedrijf ontwikkelde het eerste driemotorige vliegtuig van Nederland, maar kon de concurrentie toch niet aan. NVI ging rond 1929 failliet.
Dit bedrijf moet overigens niet verward worden met de VIH, de Vliegtuig Industrie Holland uit Voorburg-Rijswijk, dat al in 1925 failliet ging. De boedel werd hier overgenomen door de Haagse meubelmaker Pander aan de Zuid-Binnensingel 3 (nu Buitenom).
Het leger had na de Eerste Wereldoorlog (1918) meer dan duizend Vickers zware mitrailleurs overgenomen van het Engelse War Office. Deze prima wapens waren in de jaren 1930 nog steeds in gebruik. Het persoonlijke wapen van de Nederlandse soldaat was de M.95. Dit geweer stamde echter uit 1895 en was verouderd.
In 1935 startte de modernisering en uitbreiding van de Nederlandse luchtmacht. Er kwam een tienjarenplan dat later een vierjarenplan werd. Het gevolg was dat er bij het uitbreken van de oorlog vrijwel geen moderne luchtverdediging was.
De chef van de Generale Staf Izaäk Reijnders wilde in 1937 honderden pantserwagens aanschaffen omdat ‘de militairen nu op te knappen hadden wat de heren politici al die jaren hadden verknoeid’. Hij was echter te laat. Nederland bezat bij het uitbreken van de oorlog over slechts 26 moderne Zweedse Landsverk pantserwagens en zeven Nederlandse DAF M.39 pantserwagens.
In 1935 legde men voor de Haagse Aeroclub een vliegveld aan op het terrein van het voormalige landgoed Ypenburg. De feestelijke opening was op 29 augustus 1936 en al op 1 juni 1937 werd de 100.000ste bezoeker begroet.
Slechts drie jaar na de opening, in 1939, nam het Nederlandse leger het vliegveld over. In 1940 stationeerde men er Fokker-jachtvliegtuigen en twaalf lichte Douglas 8A bommenwerpers. De Fokker-vliegtuigen waren echter verouderd en voor de bommenwerpers waren geen bommen aangeschaft. Hierdoor werden ze noodgedwongen ingezet als tweepersoonsjagers.
Op het vliegveld waren ook de verkenningseenheden van het veldleger aanwezig. Deze kwamen vanuit Soesterberg. Dit betrof vijf FK-51’s en zeven oudere C-5’s. Daarnaast waren er twee afdelingen jagers gestationeerd: negen D-21’s en elf Douglas-toestellen.
Al in 1915 werd in een schuur op het landgoed Ockenburg een vliegtuig gebouwd. Er was een provisorisch vliegveldje, maar veel stelde het niet voor. Veel later werd op deze plek het Gemeentelijke Sportpark Ockenburg aangelegd.
Vanwege de oorlogsdreiging werden in 1939 de sportvelden door de overheid gevorderd. Het hulpvliegveld lag in het verlengde van de Laan van Meerdervoort en was 650 bij ruim 200 m. groot. Hier werden vijf onbruikbare Douglas toestellen en twee Fokkers G1 gestationeerd.
Op de vroege ochtend van 10 mei 1940, om 3.50 uur, werd generaal-majoor Baron Van Voorst tot Voorst uit zijn bed gebeld. Hij hoorde dat de Duitse troepen de Nederlandse grens bij Kerkrade en Vaals waren overgestoken. De generaal-majoor fietste daarna onmiddellijk van zijn woning in de Nassaubuurt naar het hoofdkwartier van de Generale Staf, gevestigd aan het Lange Voorhout 7.
Tijdens deze korte rit werd Den Haag overvlogen door Duitse vliegtuigen. Deze wierpen strooibiljetten met een oranje rand naar beneden, waarop stond: ‘Sterke Duitse troepeneenheden hebben de stad omsingeld. Jeder weerstand heeft geen zin meer.’ Dit was echter een staaltje wishful thinking. In werkelijkheid ondervonden de genoemde sterke Duitse troepeneenheden aanzienlijke problemen aan de randen van Den Haag, waardoor de situatie minder hopeloos was dan de Duitsers deden voorkomen.
De bliksemaanval op Den Haag werd geleid door Generalleutnant Hans Graf von Sponeck, van het 22. Luftlande Infanteriedivision. Deze divisie van 10.000 soldaten werd in drieën gesplitst waarbij 4900 man naar Ypenburg gestuuurd werd, 1050 naar Ockenburgh en de rest naar het vliegveld Valkenburg, bij Katwijk.
Het was de bedoeling dat het koningshuis en de regering binnen een dag aangehouden zouden worden. Von Sponeck zou daarbij een bos bloemen aanbieden aan koningin Wilhelmina.
Ypenburg, gelegen tussen Delft en ‘s-Gravenhage, was van bijzonder belang. Het vliegveld beheerste het terrein ten oosten van Den Haag en bood de mogelijkheid om belangrijke verkeerswegen naar Rotterdam en Utrecht te blokkeren. Deze wegen waren ook uitermate geschikt om in noodgevallen als landingsbanen te dienen, wat een tactisch voordeel bood voor de Duitse luchtlandingen.
Daarnaast waren de weilanden rond het vliegterrein Ypenburg ideaal voor het afwerpen van parachutisten. Dit gaf de Duitse troepen de mogelijkheid om snel en effectief troepen te mobiliseren en te positioneren in en rondom Den Haag.
Voor deze operatie werden grote aantallen Junkers Ju-52-vliegtuigen ingezet. Deze driemotorige transportvliegtuigen hadden een capaciteit van ongeveer achttien militairen per toestel, of een zelfde gewicht aan materiaal zoals licht geschut en motorrijwielen.
Generalleutnant Von Sponeck zelf landde op het strand bij Kijkduin, terwijl zijn radio-afdeling neerstreek op Ockenburgh.
Als eerste bombardeerden de Duitsers om 04:00 uur de Legerkazerne Nieuwe Alexander (66 doden) en het aangrenzende Legerkamp Waalsdorp (58 doden).
De Nederlandse luchtmacht had slechts 23 moderne Fokker G-1 jachtvliegtuigen. De rest van de vliegtuigen was of verouderd of ongeschikt. Ze stonden opgesteld op de vliegvelden ‘De Kooy’ (Den Helder), Bergen, Schiphol, Hilversum, Ruigenhoek (Noordwijkerhout), Waalhaven, Gilze-Rijen en Ypenburg. Dat is een gemiddelde van drie moderne vliegtuigen per vliegveld.
Het vliegveld Ypenburg werd bewaakt door een bataljon grenadiers en zes moderne pantserwagens. Deze bewaakten het vliegveld zelf en de toegangen vanuit Delft en Den Haag.
Om 4 uur werd Ypenburg gebombardeerd. De beschikbare vliegtuigen waren echter al in de lucht en gingen het gevecht aan met een overmacht aan Duitse Messerschmitts.
De Douglas 8A vliegtuigen ‘werden binnen het uur als wilde eenden uit de lucht geschoten’. De Fokkers konden het gevecht echter goed aan.
De eerste 500 Duitse fallschirmjäger moest op Ypenburg een bruggenhoofd maken en de navolgende transportvliegtuigen beschermen. Deze parachutisten landden echter ver van Ypenburg en moesten zich een weg naar het vliegveld vechten. De Nederlandse verdediging kon daardoor de transportvliegtuigen die vanaf 5.24 uur arriveerden vernietigen. Het vliegveld raakte bezaaid met de wrakken van ongeveer 25 Junkers vliegtuigen. Het vliegveld werd onbruikbaar voor verdere landingen.
Toen om 7 uur de Duitse parachutisten eindelijk op Ypenburg aankwamen, konden ze een deel van het vliegveld veroveren. Deze verovering was echter van korte duur want nadat het Nederlandse geschut arriveerde, kwam het vliegveld om 15.30 uur weer in Nederlandse handen. Tijdens deze gevechten sneuvelden 87 Nederlandse militairen van de Landmacht.
De soldaten bij Ockenburg zagen om 4 uur de gevechten bij Ypenburg en even later om 4:45 uur landden vier Nederlandse vliegtuigen die op zoek waren naar munitie en benzine.
Laag overvliegende Duitse jagers maakten het bevoorraden van de Nederlandse vliegtuigen onmogelijk. Even later landden Duitse parachutisten, direct gevolgd door 26 transportvliegtuigen. In de daaropvolgende gevechten sneuvelden 24 Nederlandse soldaten en raakten 18 mannen gewond. Binnen enkele uren hadden de Duitsers het vliegveld Ockenburgh in handen.
Om 8 uur opende het Nederlandse geschut in Poeldijk echter het vuur op het vliegveld en geholpen door drie Fokkers werd de Wehrmacht van het vliegveld verdreven. Het 1e Bataljon Grenadiers heroverde vervolgens het inmiddels onbruikbaar geworden vliegveld Ockenburgh. De Nederlandse verliezen waren echter groot, met de 22e Depotcompagnie bewakingstroepen als een van de zwaarst getroffen eenheden van het Nederlandse leger.
Van de eerste groep transportvliegtuigen die waren vertrokken naar Valkenburg, Ypenburg en Ockenburgh, was slechts een klein deel naar Duitsland teruggekeerd. Generaal Kesselring, de commandant van Luftflotte 2, maakte zich gedurende de dag steeds meer zorgen. Hij hoorde namelijk niets van Graaf von Sponeck. Kesselring concludeerde daarop dat de operaties van de 22ste Luftlande-Division in wezen mislukt waren. Besloten werd om de troepen die nog doorvochten bevel te geven auf den Platz südlich Delft zurückzuziehen.
In de middag van 10 mei werden in de neergehaalde Duitse transportvliegtuigen belangrijke documenten gevonden, waaronder marsbevelen, operationele orders en inlichtingenmateriaal. Ook werden diezelfde dag in een neergestort vliegtuig in de Adelheidstraat geheime Duitse documenten bemachtigd.
Op de kaarten van gesneuvelde parachutisten werd schetsmatig aangegeven wat de route was naar het het “Königliches Schloss” (Paleis Noordeinde), het Huis ten Bosch, het hoofdkwartier van generaal Winkelman aan het Lange Voorhout, de belangrijkste regeringsgebouwen en de energie-bedrijven. Deze vondsten onthulden de Duitse plannen om de koningin, de regering en de Generale Staf gevangen te nemen.
Al aan het begin van de Slag om Den Haag werd een Duits transportvliegtuig uit de lucht geschoten. Een motor stortte op een woning op het Louise de Colignyplein. De rest van het toestel kwam in de Adelheidstraat bij nummer 170 terecht (bij de Juliana van Stolberglaan). De brandweer rukte uit vanuit de Louise Henriettestraat en de Rijswijkseweg en bluste het vuur.
De twaalf inzittenden waren dood, maar de inlichtingendienst haalde even later wel een tas met de Duitse aanvalsplannen uit het wrak. Met onder andere een routekaartje waarop aangegeven stond hoe men van vliegveld Ockenburgh naar het paleis Noordeinde moest rijden.
Op het dak van de Academie voor Beeldende Kunsten aan de Prinsessegracht stond luchtdoelgeschut opgesteld. Deze opstelling was bedoeld om aanvallen vanuit de lucht af te weren.
De Duitse luchtmacht, de Luftwaffe, probeerde deze machinegeweren te vernietigen. Ze misten ze echter hun doel en troffen in plaats daarvan het Huis van Bewaring aan de Casuariestraat. Het pand werd volledig verwoest met vele doden als gevolg.
Daarnaast werd ook Huize Bethlehem, een rooms-katholieke kraamkliniek gelegen aan de Prinsessegracht, getroffen door de luchtaanvallen.
Op 13 mei 1940, tijdens Pinksteren, landden 651 Britse soldaten van de zogeheten Harpoon Force bij Hoek van Holland. Diezelfde dag arriveerden hier koningin Wilhelmina en leden van de Nederlandse regering. Ze werden door de Britten geëvacueerd. Slechts 48 uur na hun vertrek uit Engeland keerde de Harpoon Force alweer terug naar hun basis in Camberley.
De vlucht van Wilhelmina was niet volledig spontaan; er waren al voorbereidingen getroffen, zoals het overmaken van geld naar Engeland en het bekijken van vluchtroutes door prins Bernhard. Ook waren er afspraken met de Britten om asiel te verlenen aan de koningin en de regering in geval van een Duitse invasie.
De officiële Nederlandse overgave werd in de nacht van 14 op 15 mei 1940 getekend in een schoolgebouw in Rijsoord, vlakbij Rotterdam. Generaal Henri Winkelman, de Nederlandse opperbevelhebber, tekende namens Nederland.
Na de capitulatie keerden de legereenheden terug naar waar zij voor de oorlog gelegerd waren. De in Den Haag gelegerde troepen moesten op het Binnenhof hun wapens aan de Duitsers inleveren.
Na de oorlog, op 11 december 1945 kreeg de Generaal Majoor H. F. M. baron van Voorst tot Voorst eervol ontslag uit het leger.
Vier jaar later werd zijn naam voor ‘eeuwig’ verbonden aan de kerk vlakbij zijn woonhuis, de katholieke Sint – Paschalis Baylon kerk aan de Wassenaarseweg. Tijdens de oorlog waren de klokken van de kerk namelijk door de Duitsers gestolen. En op 22 december 1949 wijdde de deken de drie nieuwe klokken in. De middelste klok van 850 kg kreeg de naam Herman Felicitas, de voornamen van de baron en zijn vrouw.
De regimenten Grenadiers en Jagers hebben een belangrijke rol gespeeld bij de strijd om Ypenburg en Ockenburgh.
Het Monument Grenadiers en Jagers (1951) is een bronzen beeld van kunstenaar Dirk Bus en meet ongeveer 385 cm. Het staat op een natuurstenen sokkel waarin de emblemen van het regiment zijn uitgehouwen, waaronder een granaat en een hoorn. Het stond aan de Hofweg (1951), de Johan de Wittlaan, ter hoogte van Stadhoudersplantsoen (1964) en Bottgerwater (2010).
Op 14 mei 1990 was het exact vijftig jaar nadat generaal H.G. Winkelman besloot de strijd tegen de Duitse overmacht te staken. Zijn dochter, A.E. Winkelman en chef Defensiestaf generaal P.J. Graaff onthulden daarom een herinneringsplaquette aan de gevel van Lange Voorhout 7, het pand waar Winkelman destijds zijn werkkamer had.
Inscriptie: ‘Op 10 mei 1940 werd Nederland door de Duitse inval in de Tweede Wereloorlog betrokken. In dit gebouw, waar het Algemeen Hoofdkwartier van de opperbevelhebber van Land-en Zeemacht was gevestigd, besloot Opperbevelhebber generaal H.G. Winkelman op 14 mei 1940 tot de capitulatie.'” Ter herinnering hieraan is deze plaquette vijftig jaar na deze gebeurtenis aangebracht’.
Op 20 september 1991 ging na 55 jaar gaat Haagse vliegveld Ypenburg in de gemeente Rijswijk voorgoed dicht.
Het monument van net na de oorlog met een tekst en een plattegrond van de Alexanderkazerne herdenkt de 66 soldaten die daar bij het bombardement om het leven kwamen en kreeg een plaats in de kazerne. Toen de Alexanderkazerne rond 2010 werd afgebroken, werd besloten om de gedenksteen in een nieuwe versie aan de openbare weg te plaatsen (2016). De tekst:
Op 10 mei 1940 omstreeks 04.00 uur
bombardeerde de Duitse luchtmacht de
Alexanderkazerne.
Hierdoor kwamen drie korporaals en
drieënzestig huzaren van het Wapen der
Cavalerie om het leven.
In Den Haag zijn verdeeld over drie buurten, diverse straten vernoemd naar Nederlandse soldaten die bij de slag om Den Haag sneuvelden.
Tweeëndertig straten in de Waterbuurt werden vernoemd naar militairen die – tenzij anders vermeld – zijn gesneuveld tijdens de slag om vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940. De namen zijn door de gemeente Rijswijk vastgesteld in 1999. Door annexatie werden de straten onderdeel van de gemeente Den Haag
Waterbuurt
Negen straten in de buurt Singels werden vernoemd naar vliegeniers die zijn gesneuveld op 10 mei 1940 en militairen die zijn gesneuveld of zich hebben onderscheiden bij de slag om vliegveld Ypenburg. De namen werden door de gemeente Rijswijk vastgesteld in 1999 maar door annexatie werden de straten later bij de gemeente Den haag gevoegd.
Een zestal straten werd in 1999 in de buurt Morgenweide vernoemd naar militairen die zijn gesneuveld of zich hebben onderscheiden bij de slag om vliegveld Ypenburg op 10 mei 1940.
Wilhelm Speidel (1895–1970) was een Duitse generaal der Flieger (luchtmachtgeneraal). Na de oorlog gaf hij een uitgebreide beschouwing over de toestand bij Den Haag na de 10de mei.
De operatie van de 22ste Luchtlandingsdivisie was reeds in de voormiddag van de eerste oorlogsdag en onder zware verliezen tactisch mislukt (…) De drie vliegvelden waar de eerste landingen plaatsvonden, waren al door Nederlandse tegenaanvallen verloren gegaan. De aan de kust in onsamenhangende delen verstrooide gevechtstroepen vochten zonder uniforme leiding voor hun pure lijfsbehoud (…) De algemene situatie was in de late avond van de eerste aanvalsdag uiterst kritiek. Op belangrijke versterking kon niet meer worden gerekend door het geheel verloren gaan van de landingsplaatsen, alsmede door de grote verliezen aan transportmiddelen.
Deutsche Zeitung in den Niederlanden Berlin, 19. September:
Der Führer und Oberste Befehlshaber-der Wehrmacht verlieh auf Vorschlag des Oberbefehlshabers des Heeres, Generalfeldmarschall von Brauchitsch, das Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes an Oberst Hoppe, Oberst Gurran, Oberst Graf von Sponeck, Oberstleutnant Erd- mann, Hauptmann Zugehör
Door paniek en slechte communicatie deden in Den Haag de wildste verhalen de ronde.
Zo schoot een Nederlandse pantserauto op een schoenwinkel aan de Suezkade omdat Duitse Hagenaars vanuit dit pand een opstand zouden hebben georganiseerd. De schoenmaker, die van niets wist, overleefde de aanval. Uit de kranten van 13 en 14 mei 1940. `Heden, 11 mei, hebben te ‘s-Gravenhage woonachtige Duitsers van een huis aan de Suezkade uit, getracht naar het centrum van de stad op te rukken. Een afdeling Nederlandse troepen heeft hen teruggejaagd naar de Suez-kade, waar zij zich in het evengenoemde huis vastzetten. Een van onze pantserwagens heeft dit huis met zijn kanon beschoten, waarna de Duitsers, die nog in leven waren, zich hebben overgegeven.’
Nog meer nepnieuws: ‘Zaterdag 11 mei 1940: Vijfdecolonnisten hadden een aanval uitgevoerd op het hoofdbureau van politie en zij hadden de hoge toren van een flatgebouw aan de Zeestraat bezet. De commandant van Vesting Holland stuurde daarop een heel detachement op pad om de toren te heroveren.’
Vanuit de galerij van de Openbare Bibliotheek aan de Bilderdijkstraat bewaakten Grenadiers de Vondelstraat, waarbij een lichte mitrailleur naast een pilaar werd opgesteld. Aan het einde van de Vondelstraat, bij de hoek met de Zoutmanstraat, zagen de mitrailleurbedieners in een rond venster van een groot woonhuis lichtsignalen, waarop zij een vuurstoot losten — later bleek dat het slechts weerkaatsing van maanlicht was.
De commandant van de Duitse luchtlandingstroepen was met zijn vliegtuig midden in Den Haag neergestort. Zijn paard, een witte schimmel, had de klap niet overleefd. Uiteraard onjuist nieuws.
Prins Bernhard schoot met een been vanaf het dak van het energiebedrijf op Duitse vliegtuigen. Dit was nepnieuws. Later bleek dat Bernhard, naar eigen zeggen, inderdaad vanuit de paleistuin op de vijand had geschoten.
Op 11 mei, rond half één ’s middags, brak er plotseling paniek uit op het Lange Voorhout. Generaal-majoor Van Voorst tot Voorst beschreef het moment als volgt: ‘om ongeveer half één, wordt er […] plotseling op het Lange Voorhout geschoten.’ De generaal besluit poolshoogte te nemen. De generaal vraagt aan een soldaat waar hij op wil vuren. De man antwoordt: ‘Op een man in het gebouw aan de overkant. Die komt telkens voor het venster, hij doet zo verdacht.’ Het betreffende raam blijkt echter gesloten. Een patrouille die voor de zekerheid het gebouw (nota bene het ministerie van Financiën) binnengaat, ontdekt niets verdachts.
Een van de op Ockenburgh gedode Duitse officieren had in totaal 260 ‘Ausweise zum Passieren der deutschen Linien bij zich’. Dit versterkte het idee dat er Haagse gidsagenten waren die de Duitsers hielpen.
Om de (waarschijnlijk niet bestaande) Vijfde Colonne haar bewegingsvrijheid te ontnemen werd het op zaterdag in Den Haag verboden om ’s avonds na half negen op straat te zijn. Overal in de stad stonden agenten met de revolver in de vuist: ‘Handen op, anders krijg je een kogel in je donder!’
Generaal Winkelman op 11 mei, ’s avond om elf uur: ‘Het verder vertellen van ongecontroleerd, alarmerend nieuws dient met alle middelen te worden tegengegaan’
Uit de speelfilm “Soldaat van Oranje” waarin Guus en Erik worden aangehouden door Nederlandse soldaten
Soldaat: Het zijn moffen, verklede moffen.
Erik: We zijn gewoon Hollanders
Soldaat: Schu laten zeggen. Moffen kunnen geen schu zeggen. Zeg eens Scheveningen
Guus: Scheveningen, schoonmoeder
Erik: Scheveningen