Richard Hol – Standbeeld

De Oudhollandse liedjes 'In een blauw geruite kiel (Draaiersjongen) ', 'Waar de blanke top der duinen (Mijn Nederland)' en 'De paden op, de lanen in' zijn de creaties van de in de negentiende eeuw beroemde componist en dirigent Richard Hol.

Richard Hol – Standbeeld

Leven

Rijk Hol werd in 1825 in Amsterdam geboren en verhuisde in 1862 naar Utrecht. Daar zorgde hij ervoor dat de stadsconcerten enorm populair werden. Zelfs grootheden als Robert en Clara Schumann en Johannes Brahms traden in Utrecht op.

Van Rijk naar Richard

Toen hij ongeveer vijftig jaar oud was, koos Rijk Hol voor een artiestennaam en ging hij verder als Richard Hol.

Het later beroemde boek Max Havelaar werd in 1860 uitgeven. Al in datzelfde jaar zette de moderne Richard het dramatische Ik weet niet waar ik sterven zal, het lied van Saïdjah, op muziek. De schrijver van de Max Havelaar, Eduard Douwes Dekker, was tevreden, maar vond de uitvoering op de ‘laffe’ piano maar niets.

Den Haag

In 1872 nam Richard het roer over als muzikaal directeur van de Haagse mannenzangvereniging Caecilia. Zijn carrière nam een nieuwe wending in 1883, toen hij gastdirigent werd bij Diligentia, waar hij jonge Nederlandse componisten programmeerde, tot ongenoegen van de vaste dirigent Johannes Verhulst (van het Verhulstplein).

Verhulst

Deze pariaconcerten met nieuwe muziek waren revolutionair en zaagden aan de stoelpoten van Verhulst. In 1887 moest deze aftreden en werd Hol de hoofddirigent.

Kun je nog zingen

Rijk Hol overleed in 1904 en al snel wilden zijn fans een blijvend aandenken: ‘Wat zal Den Haag voor zijn oud-stadsgenoot, voor den grooten Nederlander doen? Zal de gemeenteraad, als er weer eens straten moeten gedoopt worden, ook eens denken aan een Richard Hol-plein of -laan?’ Deze oproep was niet dovemansoren gericht. De beroemde bundel ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’, werd in 1906 uitgegeven. Hierin staan tien liedjes waarvoor Richard Hol de muziek schreef.

Maar er moest ook iets tastbaarder komen. De man die de moderne muziek van Franz Liszt, Hector Berlioz en Richard Wagner in Nederland had geïntroduceerd en zoveel had betekend voor het Haagse muziekleven moest worden herdacht met een standbeeld.

Het standbeeld

Het Nationaal comité Richard Hol slaagde er met moeite in om voldoende fondsen te werven en moest vervolgens kiezen welke vorm het monument voor de componist zou krijgen. In het Rijksmuseum in Amsterdam stond al een borstbeeld van hem.

De leden dachten eerst aan een grafmonument, maar beseften dat zo’n monument, slechts door weinig mensen bezocht zou worden. Ze kozen daarom uiteindelijk toch voor een borstbeeld, en besloten dit in Den Haag te plaatsen, waar Hol zijn laatste werkzaamheden had verricht.

Stadhouderslaan

Op 9 juli 1906 gaf de gemeente Den Haag toestemming voor de plaatsing van een standbeeld op een klein grasveld op de hoek van de Stadhouderslaan 46 en de Lubeckstraat, met de voorwaarde dat het beeld na voltooiing eigendom zou worden van de gemeente.

Bart van Hove

Het borstbeeld van de toonkunstenaar werd geplaatst op een eenvoudige, breed uitlopende, langwerpige sokkel van drie meter hoog. Het beeld zelf werd gemodelleerd naar recente foto’s van de componist. Aan de voorkant van het voetstuk is een lierspelende muze in haut-reliëf gebeeldhouwd. De kunstenaar, Bart van Hove, signeerde het beeld met de inscriptie: “Bart van Hove, b. verbeyst fondeur, Bruxelles”, waarbij b. verbeyst de gieterij in Brussel aanduidt die het beeld goot.

Onthulling

Op zaterdag 20 oktober 1906 was het zover. De onthulling van het monument.

De weduwe van Richard Hol en de kinderen waren present, maar zijn dochter Betsy Heek-Hol had zich afgemeld. De leden van het Nationaal comité waren uiteraard wel aanwezig. De kleindochter van de voorzitter, jonkvrouwe J. den Beer Poortugael, mocht het monument onthullen.

Atlantikwall

In mei 1940 werd Nederland bezet door de Duitsers.

Twee jaar later, in 1942 begon de bezetter met de bouw van verdedigingswerken langs de kust, wat de ontruiming of afbraak van bepaalde stadsdelen vereiste, waaronder de omgeving van de Stadhouderslaan.Het borstbeeld van Richard Hol werd daarom verplaatst en opgeslagen in een magazijn van de Dienst Gemeentewerken om het te beschermen tegen de bouwactiviteiten en mogelijke oorlogsschade.

Na de oorlog Monster

Na de oorlog begon het langzame proces van herstel van de schade die de stad had opgelopen. Tijdens deze periode stuitte men in het magazijn van de Dienst Gemeentewerken ook op het monument van Richard Hol.

Monster

De waardering voor dit kunstwerk was echter aanzienlijk afgenomen. Op 30 juni 1951 uitte een medewerker van de Dienst Gemeentewerken zijn mening over het borstbeeld met de woorden: ‘Moet dit monster worden herplaatst? Dan m.i. wegwerken in Schev. boschjes’.

Beeldenkerkhof

Dit werd vertaald als: ‘Door de Gemeentelijke Dienst van de Wederopbouw en de Stadsontwikkeling is gedacht aan een min of meer verborgen plek in de Scheveningse Bosjes voor dit niet zeer fraaie beeld.’ Misschien kon het op de plek komen van de in de oorlog gesneuvelde Vosmaerbron in het Scheveningse Bos.

Het probleem werd vooruitgeschoven en uiteindelijk werd in 1954 besloten om het Scheveningse Bos niet te gebruiken als een beeldenkerkhof.

Groot Hertoginnelaan

De Stadhouderslaan werd echter opnieuw ingericht en het beeld kon niet terug naar z’n oude plekje. In augustus 1955 besloot de gemeente Den Haag daarom om het beeld te herplaatsen op de Groot Hertoginnelaan tussen de Andries Bickerweg en de Stadhouderslaan.De herplaatsingskosten van 1500 gulden werden door het Rijk als onderdeel van oorlogsschadeherstel vergoed.

Straat

Op 8 augustus 1949 werd de Richard Holstraat in de wijk Duinoord gesticht. Deze straat zou in de componistenbuurt terechtkomen en van de 2e Schuytstraat naar de Conradkade gaan lopen. De straat werd in 1951 alweer opgeheven.

Op 11 juli 1960 volgde de tweede poging. De nieuwe Richard Holstraat loopt vanaf de Mozartlaan naar de Catharina van Renesstraat in de andere componistenbuurt in de wijk Waldeck-Noord.