Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
In 1927 werd voor koningin Wilhelmina van Pruisen een huisje in de duinen gebouwd. Een huisje dat later bekend werd als het Paviljoen Von Wied
De aanbesteding van het paviljoen vond plaats op 4 april 1826. Met de bouw werd direct in april begonnen en uiteindelijk werd voor de bouw 82736,44 uitgegeven.
Koningin Wilhelmina van Pruisen leed aan slapeloosheid, en haar omgeving hoopte dat een verblijf aan zee hierin verbetering zou brengen. Koning Willem I liet daarom in de duinen een paviljoen bouwen.
Het in classicistische stijl opgetrokken gebouwtje werd het Pavillon de la Reine aan de Wassenaarsestraat genoemd. Oftewel het Koninklijk paviljoen. Het Paviljoen was echter slechts een dagverblijf en het voldeed meer aan de eisen voor een tuinhuis dan aan die voor een klein buitenhuis.
Op 18 november 1827, de verjaardag van koningin Wilhelmina van Pruisen, was het zover. De koning en zijn vrouw namen die dag met feestelijk vertoon het strandpaviljoen in gebruik.
Achtien Scheveningse meisjes, allen in ’t wit, boden hare majesteit niet alleen grot- en schelpwerk aan, maar ook een gedicht van de Scheveningse dichter Cornelis Gebel.
Die avond gingen de festiviteiten door. Alle pinken (vissersboten) die op het strand lagen, waren verlicht. Er waren zelfs twee vissers aanwezig die tijdens de Franse invasie in 1795 de koninklijke familie naar Engeland hadden helpen vluchten. Verder werden op de hoogste duinen pek-tonnen gebrand.
Koningin Wilhelmina overleed tien jaar later in 1837 en na de dood van Willem I (1843) erfde zijn zoon Frederik het paviljoen. Hij verbleef er hoogst zelden, want hij gaf de voorkeur aan zijn landhuis De Paauw en andere uitgestrekte goederen in Wassenaar.
Deze Wilhelmina van Pruisen mag niet worden verward met haar schoonmoeder, de andere Wilhelmina van Pruisen. De oudere Wilhelmina was de echtgenote van de laatste stadhouder Willem V en staat bekend om haar aanhouding bij Goejanverwellesluis.
Ook toen Frederiks dochter Marie, getrouwd met prins Willem Zu Wied, het erfde (1881) werd het paviljoen nauwelijks meer gebruikt. Het ging echter wel in die tijd Paviljoen von Wied heten, en onder die naam zou het gebouw bekend blijven.
In het begin van de 20e eeuw bezochten de kinderen van prinses Marie, de jonge prinsen zu Wied, hun bezit in Scheveningen herhaaldelijk. Ze waren echter niet alleengeïnteresseerdin de frisse zeewind, maar vooral in de Nederlandse troon. Koningin Wilhelmina was kinderloos en de prinsen zaten in de lijn van troon opvolgers.
Wilhelm von Wied Prins Frederik (de zoon van de voormalige koning Willem) met zijn kleinkinderen, de prinsen Zu Wied in 1880.
Na de geboorte van prinses Juliana in 1909 toonden de Duitse eigenaren daarom geen enkele interesse meer in hun Scheveningse bezit.
In juli 1911 verkocht de prins zu Wied gebouw en terrein aan een Londens consortium onder leiding van Edward Titus Rubinstein. Deze wilde een theater en een casinohotel laten bouwen, gecombineerd met een vaste verbinding naar Hoek van Holland om ook ‘week-enders’ het verblijf aantrekkelijk te maken. De wereldoorlog verhinderde deze plannen.
In 1918 kocht de Nieuwe of Littéraire Sociëteit de Witte het pand voor 375.000 om het als buitensociëteit te gebruiken. De sociëteit verkocht echter bijna direct daarna twee derde van de grond als bouwgrond.
Dit tot leedwezen van de directeur Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting Piet Bakker Schut die aan het college van burgemeester en wethouders schreef: ‘Ik betwijfel of ooit de Gemeente er toe zou zijn overgegaan dit duin met het karakteristieke gebouwtje te bestemmen voor bouwterrein, indien het haar eigendom ware geweest.
De vraag is niet te mijner beantwoording, in hoeverre het op den weg van een dergelijke Vereeniging ligt, houwterreinen te gaan exploiteren, ik kan er slechts mijn teleurstelling over uitspreken, dat door den straataanleg en een bebouwing, hoe fraai van architectuur wellicht, op zich zelf beschouwd, geen toestand zal kunnen worden geschapen gelijkwaardig aan den bestaanden’.
Op de verkochte grond werden vier straten gebouwd.
Het stratenplan is symmetrisch van opzet: de Jongeneelstraat en de Harteveltstraat flankeren het Paviljoen aan weerszijden en evenwijdig aan de voet, loopt de Pellenaerstraat. De IJsbrantstraat doorsnijdt de bouwblokken tussen het Paviljoen en de Gevers Deynootweg en is precies in de zichtlijn van de ingangspartij van het Paviljoen gelegen.
De Duitse bezetting bracht vanaf het najaar van 1942 ernstige schade toe aan de badplaats, die geheel werd afgesloten als Festung Scheveningen.
De Nazi’s bouwden langs de kust een keten van betonnen bunkers en muren, waardoor nu ook de geblindeerde dépendance van De Witte omsloten werd. Hierdoor ontstond flinke schade door leegstand en verwaarlozing.
In 1955 vond een grote restauratie plaats.
Het van een geblokte bepleistering voorziene paviljoen bestaat uit een souterrain, beletage en schilddak. De gevels worden afgesloten door een houten hoofdgestel met in het fries trigliefen en metopen en klossen onder de kroonlijst.
Het middendeel van de voorgevel heeft een portiek met vier Toscaanse zuilen, bekroond door een hoofdgestel met een trigliefenfries en een fronton. De vensters zijn voorzien van zesruits stolpramen, terwijl in de portiek drie openslaande deuren met achtruitsramen zijn geplaatst.
Het zuilenportiek is bereikbaar via een natuurstenen trap, geflankeerd door sokkels waarop twee gebeeldhouwde zeegoden die waarschijnlijk uit de 17de eeuw dateren. Deze kunnen afkomstig zijn uit de tuinen van een van de rond 1800 gesloopte paleizen Honselaarsdijk of Ter Nieuburg.
Het interieur bevat als centrale ruimte een achthoekige zaal met uitzicht over de zee. Deze zaal heeft een stucplafond met een versierd middengedeelte. Tegen de wanden langs het plafond een breed fries met voorstellingen van zeepaarden, andere zeedieren en allegorische figuren die op de zee betrekking hebben zoals schelpen.
Het Paviljoen von Wied is het oudste nog bestaande koninklijke bouwwerk sinds het begin van het koninkrijk Nederland. In het begin van de negentiende eeuw werd de zee niet meer als vijand gezien.
Misschien is het Paviljoen het eerste voorbeeld van het badtoerisme dat vijftig jaar later op gang kwam.
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw waren de exploitatiekosten van het paviljoen sterk opgelopen. De eigenaar, Littéraire Sociëteit De Witte, zocht daarom naar andere inkomstenbronnen. Op 17 september 1990 keurde de algemene ledenvergadering van Sociëteit de Witte een plan voor een beeldenmuseum in het pand goed.
Door middel van de bijbehorende financiële constructie kon het gebouw opgeknapt, en weer toekomstbestendig gemaakt worden. Het museum betaalt verder tot 2091 jaarlijks een erfpachtbedrag aan de sociëteit.
De omwonenden waren echter bang voor de overlast. Ze protesteerden en procedeerden tot juli 1993 tegen de museumplannen. In dat jaar besliste de Raad van State echter in het voordeel van het museum en kon de bouw beginnen. Maar eerst moesten alleverdedigingswerken uit de Tweede Wereldoorlog in het duin rond het Paviljoen von Wied opgeruimd worden. Tegelijkertijd werden onder andere de water- en gasleidingen vervangen en werden een lift en een nieuwe keuken werden aangelegd.
De gemeente eiste dat het nieuwe museum zowel vanaf het strand als vanaf de boulevard onzichtbaar zou zijn. En dat lukte, het paviljoen is zichtbaar, het museum niet.
Op 9 september 1994 opende koningin Beatrix het nieuwe Museum Beelden aan Zee dat gevuld werd met beelden die in de dertig jaar ervoor waren verzameld door het echtpaar Scholten-Miltenburg.
Het museum bestaat uit twee bijna cirkelvormige bouwdelen die om het paviljoen heen geplaatst zijn. De kelder van het paviljoen is bij de nieuwbouw getrokken en is vanuit het museum toegankelijk. In drie binnenexpositieruimten en zes buitenexpositieruimten worden de sculpturen tentoongesteld.
De glaswand ‘De Transparant’, die op 5 november 1998 door burgemeester Deetman werd onthuld, is 65 m lang en dient ter afsluiting van het parkeerterrein. Op de glaswand staan gedichten geschreven welke speciaal voor deze plek werden gemaakt. De ingang van het pand ligt aan de Harteveltstraat 1.
Aan de boulevardzijde werd in 2004 een terras met bronzen beelden geopend. De Amerikaanse beeldhouwer Tom Otterness boetseerde drieëntwintig beeldengroepen geïnspireerd op legenden over de zee. De grootste hiervan, De Haringeter, is maar liefst dertien meter hoog. In 2012 werd deze intrigerende beeldengroep verplaatst naar de boulevard en is sindsdien gratis voor iedereen te bewonderen.