Jacob Cats

Jacob Cats was een staatsman en dichter uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Hij werd tijdens zijn leven beroemd als dichter. Tegenwoordig is hij de naamgever van het Catshuis, het officiele woonhuis van de ministerpresident.

Jacob Cats verbleef voor het eerst in Den Haag rond 1600, waar hij als advocaat aan het Hof van Holland werkte. Tijdens deze periode verwierf hij faam door een rechtszaak waarin hij twee vrouwen van hekserij beschuldigd vrijpleitte. Hij werd in die periode zeer vermogend. Zijn kapitaal was in 1625 150.000 gulden. Zijn eerste Haagse verblijf werd echter onderbroken door een mysterieuze ziekte, waarvoor hij tevergeefs behandeling zocht in Engeland.

Raadspensionaris

Na carrièrestappen in Middelburg en Dordrecht keerde Cats terug naar Den Haag. Hij kocht in 1629 een huis op de Kneuterdijk en verder bezat hij een huis aan het Noordeinde. Cats werd in de periode 1629-1631 waarnemend raadpensionaris van Holland. In 1636 werd Cats definitief raadpensionaris. Jacob verkocht het huis aan de Kneuterdijk in 1658 aan de admiraal Van Wassenaer Obdam.

Landgoed

Jacob Cats volgde het voorbeeld van zijn literaire tijdgenoten Constantijn Huygens en Jacob Westerbaen, die zich graag terugtrokken op hun buitenplaatsen Hofwijck (1642) en Ockenburgh (1650). Ook Cats wilde zich een plek veroorloven waar hij in rust kon nadenken, schrijven en het stadsleven kon ontvluchten. Daarom besloot hij een eigen buitenverblijf te bouwen aan de weg richting Scheveningen, waarmee hij zich aansloot bij de cultuur van geleerde en welgestelde stedelingen die het landelijke leven opzochten als bron van inspiratie en ontspanning.

Duur

Hoewel Cats over voldoende middelen beschikte, was zijn project geen eenvoudige onderneming. De duinen tussen Den Haag en Scheveningen waren toen nog ruig, onontgonnen terrein. Eerdere pogingen om het gebied te ontwikkelen faalden vaak door het losse, bewegende zand. Bovendien werd de Scheveningseweg pas jaren later, in 1665, aangelegd. Toch begon Cats al in 1643 met de aankoop van een groot stuk duingrond met een kleine boerderij. Daar liet hij de buitenplaats Sorghvliet aanleggen. Tien jaar lang werd de schrale zandgrond bewerkt om vruchtbaar te worden. Het resultaat was indrukwekkend: een parkachtig domein met exotische planten, fonteinen en zelfs een kunstmatig aangelegde heuvel, de zogenoemde Parnassusberg – een verwijzing naar de Griekse berg van de Muzen, symbool van kunst en poëzie.

Haagse Beek

De succesvolle aanleg van Sorghvliet was mede te danken aan Jacob Cats’ slimme omgang met de natuurlijke omstandigheden. Hij maakte handig gebruik van een beekje dat langs zijn terrein stroomde – een Haagse waterloop die hem voorzag van vers water voor irrigatie. Wat aanvankelijk waardeloze zandgrond leek, wist Cats juist in zijn voordeel te gebruiken. Het fijne zand bleek uitstekend geschikt als kweekgrond voor jonge bomen, terwijl het grovere roest- of oerzand dienstdeed als bouwmateriaal voor dijkjes. Deze dijkjes beschermden de kwetsbare aanplant tegen de felle zeewind vanuit zee. Daarnaast gebruikte hij bagger uit de omliggende sloten als natuurlijke bemesting, waarmee hij het schrale duinland vruchtbaar maakte en zo een bloeiend landgoed wist te creëren.

Catshuis

In 1652 werd de oude boerderij afgebroken en vervangen door een landhuis in de stijl van het Hollands classicisme. Het ontwerp kwam van Lodewijk Huygens, zoon van de bekende dichter en diplomaat Constantijn Huygens. De uitvoering lag in handen van meester-timmerman Claes Dircksz van Balckeneynde en meester-metselaar Willem Colijn. De bouwkosten bedroegen 3.500 gulden, met een extra bedrag van 50 gulden om te garanderen dat alles op tijd en netjes zou worden opgeleverd.

Destijds was het omliggende parkgebied met 40 tot 50 hectare veel groter dan nu – bijna de helft van het Zuiderpark. Op 14 juli 1652, kort na zijn terugkeer van een diplomatieke missie in Engeland, trok Jacob Cats in zijn nieuwe buitenverblijf. Zijn persoonlijke vermogen was inmiddels gegroeid tot een indrukwekkende 380.000 gulden.

Schrijver

Vadertje Cats was ook een schrijver maar zijn literaire doorbraak kwam relatief laat, met bundels zoals Sinne-en Minnebeelden (1618), waarin moralistische lessen werden gekoppeld aan symbolische prenten. Zijn bekendste werken, Houwelijck (1625) en Trou-ringh (1637), behandelden huwelijksmoraal en sociale normen.Cats’ werken waren eeuwenlang alomtegenwoordig in Nederlandse huishoudens, vaak het enige boek naast de Bijbel. Het waren een soort van zelfhulpboeken.

God

Jacob Cats wilde het leven volledig inrichten naar het Woord van God. Zijn moraal was meestal praktisch. Cats begreep bovendien zijn publiek goed: hij maakte zijn boodschappen fris, geestig en begrijpelijk, zodat ze bleven hangen. Volgens de bekende gereformeerde politicus Abraham Kuyper kon Cats zelfs een glimlach toveren op het doorgaans serieuze gezicht van de calvinist.

Toegankelijk

Cats’ toegankelijke stijl en praktische levenslessen spraken een breed publiek aan, van gereformeerde burgers tot katholieken in de Zuidelijke Nederlanden (België). Liederen zoals “Floride soo het wesen mag” (1645) en “Schoon bloemgewas” werden “tophits” en bleven decennia populair.Zijn embleemboeken, verrijkt met gravures, combineerden vermaak met educatie, waardoor ze geschikt waren voor diverse lezersgroepen.

Embleemboek

Embleemboek Embleemboeken zijn boeken die bestaan uit een verzameling emblemata. Elk embleem in zo’n boek bestaat uit drie onderdelen: een afbeelding (meestal een houtsnede of gravure), een motto (een spreuk) en een korte tekst of onderschrift die samen een morele of didactische les overbrengen aan de lezer Kritiek

Tijdgenoten zoals Vondel en Hooft spraken vernietigend over Cats puriteins-gereformeerd werk. Echter pas in de 19e eeuw nam de kritiek echt toe met criticasters als Conrad Busken Huet en Carel Vosmaer, die zijn burgerlijke moralisme en “rijmelarij” afdeden als achterhaald.

De wereld schittert altijd in ’t licht van ginder

Jacob Cats op de zonnewijzer voor het Catshuis – Pensioen

Sorghvliet

Cats stopte in 1651 met werken na de dood van de assertieve stadhouder Willem II: Omdat het `billick is, dat tusschen het gewoel van de wereldt ende de stilte van het graf een tijdt sonderlinge aen bedaeghde luyden wordt vergundt om sigh tot de laetste reyse bequaem te maken’. Hij ging definitief op zijn landgoed Sorghvliet wonen.

Dood

Jacob overleed in 1660 en werd begraven in de Kloosterkerk. Op zijn eigen verzoek vond de begrafenis plaats zonder enige vorm van pracht of praal. Zijn lichaam werd op de avond van zijn overlijden overgebracht naar zijn dochter, mevrouw Pauw van Carnisse, die woonde in het Huis van Culemborch aan de Vijverberg.

Kloosterkerk

De rouwstoet bestond uit veertien koetsen, verlicht door veertig fakkels. Enkele dagen later, op 17 september, werd Cats naast zijn vrouw begraven in de graven nummer 9 en 10 die hij zelf bezat, in de Kloosterkerk. Een gedenksteen in een pilaar boven het graf markeert nog steeds zijn laatste rustplaats.

Op 27 juli 1854 werd in de Kloosterkerk, naast de grafkelder waar Jacob Cats rust, een gedenksteen aan een pilaar geplaatst met zijn naam erop.

Over Sorgvliet

Ick wil hier mijnen geest in vryheyt laten sweven,
En laet, al die het lust, by vorst of prinsen leven;
Want die een hoogen staet, of wz:ghtigh amt bekleet,
Is nimmer buyten sorg, en selden buyten leet.
Ick neme dese plaets tot afkeer van de sorgen,
Om daer bevrzjt te zijn, om daer te zijn verborgen
Voor streken van het hof, voor steken van den haet,
En wat ‘er in den Haegh niet selden ommegaet.

Vier emblemen, een combinatie van een afbeelding, een motto of spreuk en een gedicht.

Aan Cats is gelukt, wat noch Vondel, noch Bilderdijk bereiken kon: hij is volksdichter, man des volks, huisvriend onzer natie geworden

– De beroemde politicus Abraham Kuyper –

Erfgenaam en losbol

In 1660 erfde Elisabeth Cats het buitenhuis van haar vader. Aanvankelijk woonde ze op de Kneuterdijk, op de hoek van het Hartogstraatje, maar later verhuisde ze naar het huis van haar man, Diederick Pauw, aan de Vijverberg. Dit huis bevond zich veertien panden verwijderd van de Kneuterdijk. In hun tijd werden Elisabeth en Diederick gezien als losbollen, vooral in vergelijking met Elizabeths vader. Hun interesse in het landgoed was beperkt.

In 1665 verkocht Elisabeth al een deel van het terrein, gelegen aan de overkant van de toen net aangelegde Scheveningseweg. Uiteindelijk besloten haar kinderen in 1674 om het volledige landgoed Sorghvliet te verkopen. De koper was Hans Willem Bentinck (bekend van de Bentinckstraat), een van de rijkste en invloedrijkste mannen van zijn tijd.

Eerbetoon

  • Sinds 1865 bestaat in de Schilderswijk de Jacob Catsstraat.
  • In 1874 werd de Zorgvlietstraat gesticht, venoemd naar het landgoed.
  • De Jacob Catslaan uit 1913 ligt pal naast het landgoed Sorghvliet.
  • In 1966 werd de Catsheuvel gesticht. Jacob Cats liet op zijn buitenplaats Zorgvliet een aantal hoge terrassen aanleggen ter bescherming van jonge aanplant tegen zeewind. Boven deze terrassen ontstond een heuvel, de Parnassusberg, waarvan het onderste gedeelte Catsheuvel werd genoemd.
  • Het Huis Sorghvliet kreeg in 1963 zijn huidige naam Catshuis.
  • In 2017 werd aan het begin van de Laan van de Meerdervoort een kantoorpand omgebouwd naar woongebouw. De naam van het pand werd Zorgvliet.
  • Een gedenksteen in een pilaar boven het graf in de Kloosterkerk markeert nog steeds Cats’ laatste rustplaats.