Groote Koninklijke Bazar

Dirk Boer dreef een 'Japansch Magazijn' op het Plein. Op verzoek van koning Willem II verplaatste hij zijn winkel naar de toenmalige Scheveningse weg. Daar werd een van de eerste Nederlandse warenhuizen gesticht:de Groote Koninklijke Bazar, oftewel de Grand Bazar Royal, oftewel de Bazar Boer.

Op de Scheveningseweg werd een van de eerste Nederlandse warenhuizen gesticht:de Groote Koninklijke Bazar, oftewel de Grand Bazar Royal, oftewel de Bazar Boer.

De winkel Dirk Boer

Dirk Aartsz. Boer werd op 3 september1803 geboren in Alphen aan den Rijn. Hij opende tussen1825 en 1830 zijn Japansch Magazijn op het Plein in Den Haag tegenoverhet Ministerie van Oorlog. Dit was een beetje een Winkel van Sinkel waarbij de nadruk werd gelegd op Aziatische en Turkse producten.

Koning Willem II was er een regelmatige klant en Boer en zijn winkel ontvingen in 1837 het predicaat Hofleverancier.In 1843 werd de winkel verplaatst naar de Scheveningseweg (de huidige Zeestraat). Op 7 juni volgde de feestelijke opening.

Bazar Een bazar of bazaar is een marktplaats bestaande uit meerdere kleine kramen of winkels, doorgaans te vinden in het Midden-Oosten, de Balkan, Noord-Afrika en Zuid-Azië. Een verbastering is bijvoorbeeld het Indische pasar (malam). In de oosterse bazar waren onder een dak een groot aantal handelaren actief. Feitelijk een overdekte markt.

Bazar

De westerser bazar had in het algemeen één eigenaar. De naam ‘Groote Koninklijke Bazar’werd doelbewust gekozen om zo het oosterse karakter van de winkel te benadrukken. De Haagse Bazarwerd in de loop der jaren een combinatie van eensoort warenhuismuseum met exotische producten, een rariteitenkabinet en een chique ontmoetingsplek.

De buurt

De nieuwe winkel lag aan de rand van de stad en dit had een aantal belangrijke voordelen. Begin 19de eeuw stond op dezelfde plekeen zeer populaire uitspanning genaamd Duin- en Veldzigt. Hier ontmoette tout Den Haag elkaar. Ze speelden een kolfspel en woonde er bals en avondconcerten bij. Deze reputatie straalde na 1843 af op de nieuwe Bazar en zorgde voor een natuurlijke trek naar de winkel en de achterliggende tuinen. Verder vormde de Scheveningseweg de hoofdroute van Den Haag naar Scheveningen en rijke toeristen wipten altijd even aan om iets te kopen.

Het grootste voordeel van de locatie was ongetwijfeld de welgestelde buurt. De Scheveningseweg, die direct aansloot op de winkelstraat Noordeinde, was al lang een populaire plek waar het koopkrachtige publiek zijn boodschappen deed. Vanaf de jaren 1850 ontwikkelde de wijk Willemspark zich rondom het Plein 1813, en trok het welgestelde inwoners van Den Haag aan die interesse hadden in exotische curiosa. Onder hen was Hendrik Willem Mesdag, die regelmatig aankopen deed in deze buurt; enkele van zijn grote vazen zijn nog steeds te bewonderen in het museum van Panorama Mesdag. De geringe bebouwing destijds maakte het mogelijk dat de winkel in de loop der jaren meerdere keren uitgebreid kon worden.

Begrip in Den Haag

De Grand Bazar Royal was al snel een begrip in Den Haag. De zaken floreerden en de winkel werd stapsgewijs vergroot met themazalen en tuinen, zoals de Japanse Zaal en de Turkse Tuin. Er werden onder meer (oriëntaalse) snuisterijen, schilderijen en lampionnen verkocht.Het aanbod was breed er werden kunstvoorwerpen en zeldzaamheden aangeboden, maar ook oosterse voorwerpen en een uitgebreide verzameling van oudheden. Er was zelfs een kabinet van oude en moderne schilderijen en verder bronzen, terracotta’s, gasornamenten, lampen, pendules, ook lederwaren, galanterieën, porselein, kristal en Delfts aardewerk tot gehele ameublementen toe.

In 1843 telde de Koninklijke Bazar slechts vier zalen, maar tegen 1854 was dit aantal gegroeid naar zeven, waaronder de Zaal der Antieken, de Koepelzaal en de Japansche Zaal. Rond deze tijd werd de winkel omgedoopt tot de Groote Koninklijke Bazar. In 1862 volgde een grote uitbreiding met de toevoeging van de Schilderijenzaal. Deze ruimte was speciaal ingericht om moderne Nederlandse schilders een platform te bieden om hun werken te exposeren.

Tegen het einde van de negentiende eeuw had de Bazar een aanzienlijke transformatie ondergaan; zo waren bijvoorbeeld de tuinen verdwenen. Aanvankelijk speelden curiositeiten zoals opgezette dieren en kostuums een prominente rol, maar later verschoof de focus meer naar kunstnijverheid. Hierbij lag de nadruk vooral op Aziatisch porselein, lampen en meubels.

De tuin

Toen Dirk Boer de Bazar startte, was de omgeving van de Zeestraat voor een groot deel eigendom van koning Willem II. Dit waren de tuinen van de koning waarin hij kon paardrijden en wandelen. De winkel stond dus in de tuin van de koning. Na het overlijden van WillemII in 1849 kocht Boer de aangrenzendegrond met de Koninklijke Plantenkassen.

De Bazar-tuinen bestonden uit diverse tuinen: een binnentuin, een wintertuin met exotische planten (voorheen bekend als de Koninklijke Plantenkassen), en diverse andere buitenruimtes zoals een wandelhof met serres, een Turkse tuin en een vijverpark. Deze tuinen waren een sociaal trefpunt voor de elite, waar men kon wandelen, zien en gezien worden, en genieten van een drankje. Populaire sociale evenementen zoals de Vauxhall en Bal (feesten) werden hier georganiseerd en trokken het welgestelde publiek van Den Haag. In de jaren zestig van de negentiende eeuw begon de uitbreiding van de stad en de ontwikkeling van het Zeeheldenkwartier, wat uiteindelijk leidde tot de geleidelijke vervanging van de tuinen door nieuwbouw.

Bazarstraat

In de jaren zestig van de negentiende eeuw ontstond er behoefte aan een verbindingsweg tussen de Sophialaan en de nieuwe Anna Paulownastraat. Dirk Boer, die bijna alle grond rond de Zeestraat bezat, liet op eigen kosten zo’n verbindingsweg aanleggen die vervolgens de naam van zijn winkel kreeg: de Bazarstraat.In 1868 werd de Bazarstraat voor het publiek geopend en in 1871 nam de gemeente de straat over. Er werden in de straat vooral ruime, statige huizen voor welgestelden gebouwd.

Het gebouw

Oorspronkelijk was het een laag breed gebouw met één verdieping en twee beuken. Rond 1848 liet Willem II de gevel van de Bazar verbouwen in de door hem geliefde neogothische stijl (met kantelen) zodat het gebouw beter paste bij de overige architectuur in het Willemspark. De Gotische bouwvorm was echter niet meer dan een decor, feitelijk werden alleen de buitenmuren van de gebouwen opgehoogd met kantelen. De kantelen werden na de dood van Willem II weer weggehaald.

Gotiek in het Willemspark Koning Willem II had een bijzondere belangstelling voor de gotische architectuur. Dit is een stijl die in de middeleeuwen populair was en gekenmerkt wordt door spitsbogen, ribgewelven, en grote glas-in-lood ramen. De koning stond aan het hoofd van verschillende uitbreidingen achter Paleis Kneuterdijk, waaronder de aanleg van de Marmerzaal en diverse kassen. Tegenover Paleis Noordeinde liet hij een poortgebouw, een gotische galerij en de Gotische Zaal neerzetten. Hij bouwde ook de koninklijke manege aan de Nassaulaan (nu Willemskerk).

De Bazar was een laag maar breed gebouw dat zich uitstrekte van Zeestraat 74 tot en met 82. Achter de winkel bevond zich een uitgestrekte tuin, opgedeeld in verschillende thematische gedeelten. Rond 1860 verkocht de eigenaar, Boer, de percelen van de huidige huisnummers 74 tot en met 78. Op deze grond werden vervolgens monumentale woonhuizen gebouwd. In vergelijking hiermee had de winkel, daterend uit het begin van de negentiende eeuw, een ietwat bescheiden uitstraling. Pas in 1878 werd de voorgevel van de Bazar aangepast aan het toen moderne straatbeeld. Tijdens deze renovatie werden twee verdiepingen toegevoegd aan de Voorzaal, terwijl de rest van het achtergelegen pand gelijkvloers bleef.

Verbouwing voorgevel

De voorgevel van het gebouw, dat drie verdiepingen telt, werd monumentaal vormgegeven. Deze witgepleisterde lijstgevel werd rijkelijk versierd met onder andere gecanneleerde pilaren. De onderste verdieping werd ondersteund door vier kariatiden, vrouwenbeelden die dienst doen als pilaren of pilasters, waarvan twee met toortsen en twee met harpen. Deze kariatiden zijn vrijwel identiek aan de exemplaren die te vinden zijn in de gevel van het Ambachtsmuseum in Parijs.Waarschijnlijk zijn de Haagse exemplaren gekopieerd. De beelden daarstellen l’Art en la Science voor (kunst en wetenschap).Voor de ramen van de bel-etage en de bovenverdieping zijn decoratieve gietijzeren hekken geplaatst. Het architectonische ontwerp van het gebouw is een eclectische mix van renaissancistische, classicistische en barokke stijlelementen.

Verbouwing interieur Elektrisch licht

De Bazar was in 1884 de eerste in Den Haag die van gasverlichting overschakelde naar elektrisch licht. Dit duurde echter niet lang omdat de buurt last had van het geluid van de generatoren, die in de tuin stonden.

Modern klassiek

In 1907 vond de eerste grote interne verbouwing plaats. Hert nieuwe ontwerp was geïnspireerd op de ontwerpen van gerenommeerde buitenlandse warenhuizen zoals ‘Au Bon Marché’ en ‘Le Printemps’. Voor deze verbouwing werden dezelfde architecten ingeschakeld die ook verantwoordelijk waren voor de bouw van het concurrerende Grand Bazar de la Paix aan de Spuistraat. De oorspronkelijke lange zaal werd omgebouwd tot vijf bijna vierkante kleine zalen, met aan beide zijden nieuw aangelegde magazijnen.

Uit de ontwerptekeningen van de Koninklijke Bazar blijkt dat de Schilderijen-, Antieke-, Japanse- en Galerijzaal ongewijzigd bleven tijdens de verbouwingen. In de middelste zaal, de zogenoemde Koepelzaal, werd een galerij toegevoegd. Rond dezelfde periode was er een doorgang via een open ruimte naar het koetshuis aan Bazarstraat 9-11 gecreëerd. De voorgevel van het gebouw behield echter haar oorspronkelijke negentiende-eeuwse, statige en enigszins afstandelijke uitstraling.

Het einde

De Grand Bazar Royal had een chique en dure reputatie. De crisis van de jaren 1920 raakte ook de upperclas en de directie wilde ook een minder koopkrachtig publiek aanboren. Erwerden daarom in 1923 grotereetalages gebouwd om meer licht en klantennaar binnen te krijgen.De vier ramen op debegane grond werden bij deze verbouwingvervangen door twee grote etalageramen metbovenlichten, die tot halverwege het basementdoorliepen.

De Bazar was altijd een familiebedrijf, waarbij de directeuren boven de winkel woonden. Ondanks deze nauwe betrokkenheid kon dit de ondergang van de winkel niet voorkomen.Het excentrisch gelegen Grand Bazar Royal kon de concurrentie met moderne grootwinkelbedrijven zoals de Bijenkorf, die een jaar eerder was geopend, niet aan. In juli 1927 begon de uitverkoop en op 5 december van datzelfde jaar sloot het bedrijf definitief zijn deuren..Het winkel-zwaartepunt was verschoven naar de binnenstad (Grote Marktstraat), waar een keur aan bazaars en magazijnen verrees op de plekken waar ooit zeventiende-eeuwse woonhuizen met werkplaatsen en winkels stonden.

Na de Bazar Postmuseum

In1948 werd in het gebouw van de Groote Bazar het Postmuseum gevestigd.

Verbouwingen

Een paar jaar later, in1951, volgde een ingrijpende verbouwing waarin ook de panden Bazarstraat 1a, 9 en 11 waren betrokken. De verbouwing beperkte zich tot de begane grond waardoor het oorspronkelijke karakter van de Bazar bewaard bleef. Aan de voorgevel werden de grote ramen gewijzigd en verdween de entree met rondboog.

In de jaren 1980 onderging het museum een interne verbouwing, waarbij de kernstructuur van het gebouw behouden bleef en de huidige entree werd geïnstalleerd. Aan de achterzijde van het gebouw vond een aanzienlijke uitbreiding plaats. De opsplitsing van KPN in TPG en KPN in 1998 leidde tot financiële onafhankelijkheid van het museum. Dit resulteerde in 1999 in een naamsverandering naar het Museum voor Communicatie. Tegenwoordig herinnert het interieur van het museum niet meer aan zijn oorsprong als warenhuis.

Postmuseum Het Museum voor Communicatie, opgericht in 1929, beheerde een uitgebreide collectie en beschikte over aanzienlijke expertise op het gebied van post, postzegels en telecommunicatie. Het museum ontstond als het Nederlandse Postmuseum/PTT Museum, oorspronkelijk een bedrijfsmuseum van het Staatsbedrijf der PTT, dat later overging in KPN. Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde het naar het voormalige pand van de Koninklijke Bazar aan de Zeestraat.
Begin 2016 wilde men de problemen aan pakken in het al jaren verlieslatende museum. Er volgde een grote en dure verbouwing, maar dat kon het museum niet redden. Het museum dat ongeveer 30.000 bezoekers per jaar ontvangt, sluit op 1 juli 2024 de deuren. Theosofen

In Den Haag zochten veel mensen naar antwoorden op moderne levensvragen buiten de traditionele religies om. Zij sloten zich aan bij levensbeschouwelijke bewegingen zoals het spiritualisme, de vrijmetselarij, theosofie en antroposofie, waarvan de meeste hun hoofdkantoor in Den Haag hadden. In 1913 werd in de tuin van de Bazar, in opdracht van de Vereeniging Theosofia, een tempel gebouwd. Dit pand werd in 1916 betrokken, samen met de Vrijmetselaarsloge Rakoczy en Templum Rosae Crucis.

Het werd een gebouwmet twee grote zalen en meerdere kleinere ruimtes.In 1991 werd de tempel aangekocht door de PTT voor het toenmalige Postmuseum. Het pand is indertijd ingrijpend gewijzigd.Het gebouwtje is bereikbaar via het het museum maar ismeestal gesloten voor museumbezoekers.

Naamgenoot

In 1906 vestigde zich in de Spuistraat de Grand Bazar de la Paix, de Vredesbazar. Deze bazar heeft niets te maken met de Grand Bazar Royal of te wel de Groote Koninklijke Bazar.