Diefsteen

Daar waar groepen mensen bij elkaar gaan wonen, ontstaat behoefte aan orde, gezag en een bijbehorende gevangenis. In een overwegend met hout bebouwde omgeving werd een stenen gevangenis een Steen genoemd.

Waar groepen mensen samenkomen, ontstaat vanzelf de behoefte aan orde, gezag en daarmee ook een gevangenis. In een omgeving die grotendeels uit houten gebouwen bestond, werd een stenen gevangenis daarom simpelweg “Steen genoemd.

Ingewikkeld

Den Haag was lange tijd gesplitst in een grafelijk deel (het Hof van Holland) en het dorp Die Haghe. Beiden met een eigen grondgebied en een eigen rechtspraak. Iedere instantie had haareigen politie.

De dienaren of dienders van het Hof stonden onder de drossaard van den Hove, die van die Haghe onder de baljuw of schout. Het dorpje Die Haghe was in de 14e en 15e eeuw echter zo klein dat het zich geen gevangenis kon veroorloven.

Tussen 1320 en 1433 was de ‘Inderste Poort’ tussen Binnen- en Buitenhof als huis van bewaring in gebruik.

Permanent bewaakt

De poort tussen het grafelijk gebied en het dorp werd echter permanent bewaakt. Omdat de bewaking toch al aanwezig was, werd in 1420 boven en naast deze poort, de Voorpoort van den Hove, een gevangenis ingericht. Dit is de huidige Gevangenpoort waarin de zware criminelen terechtkwamen.

Steen

Er was echter ook behoefte aan een gevangenis waarin ‘lediggangers, nachtloopers en vagebonden’ opgesloten konden worden.

Dit stenen gebouw, bekend als de Steen, werd vanaf 1353 bewaakt door de ‘steenwaerder’ op het Nederhof (Buitenhof). Het stond op de plek waar nu de bioscoop Pathé-Buitenhof is gevestigd.

De graaf

De graaf had in die tijd het beheer over de ‘Steenen’ uitbesteed aan de baljuw van Rijn- en Woerderland. Deze beheerde rond 1371 de Steenen van Leiden, Oudewater, Woerden en Den Haag.

Uit stukken van 1563, 1601 en 1641 blijkt dat het gebouw zeer klein was. Twee vierkante torengebouwen, met daar tussenin een grote poort rooiende van zuid naar noord.

Het Buitenhof was net zoals het Binnenhof eigendom van de graaf.

Gevangenis

De Steen werd dus gebruikt als een gevanckenisse aldaer de bailluw van Den Haigc voirtyts gevangenen te leggen plach, soo bisinnige als petulante buyrluydenkinderen vander Hage’. Of te wel: ´bedelaers die onder den dekmantel van aalmoezen te bidden langs der goede luiden deuren, dikwijls den tijd en gelegentheid der plaatsen bespiedende hunne klauwen komen te slaen in een anders goed, zich alzoo uit de gedaante van jammerlijke bedelaars in slepende roofvogels en grijpende wolven veranderende en die voor den fijt van 8 dagen geleyt werden in den Diefsteen te water en te broede´.

In 1445 werd de gevangenis voor het eerst Diefsteen genoemd (in plaats van Steen).

De gevangenis was echter niet bedoeld om gevangenen langdurig in op te sluiten. Daar was de inrichting te klein voor.

Korte gevangenisstraf

Een verdachte werd tijdelijk opgesloten in de Diefsteen en verhoord en gevonnist door de raadsheren van het Hof van Holland (de grafelijke rechtbank) of door de schepenen van de vierschaar (de Haagse rechtbank).

Veroordeelden werden nooit tot een langdurige gevangenisstraf veroordeeld. De gedetineerde kreeg een boete, een lijfstraf, of erger.

Cadeau

Het dorp Den Haag was in de zestiende eeuw nog zo armlastig dat het zich nog steeds geen eigen gevangenis kon veroorloven. De heerser over Nederland, de Spaanse Filips II, schonk daarom op 22 november 1556 de Diefsteen aan het bestuur van Den Haag om ‘daer off een gevangenisse te doen maecken.’ De Gevangenpoort bleef het eigendom van de graaf (zeg maar Rijksoverheid).

Vervallen

De gemeente Den Haag twijfelde echter of ze dit geschenk, een vervallen huysinghe, moest aannemen.

Lastig

De Diefsteen bevond zich immers op grafelijk gebied en daarmee kreeg het Haagse bestuur niet het volledige beheer over het gebouw. Verder ontbrak een verhoorkamer waardoor gevangenen ‘met groote moeyte’ naar de vierschaar in het stadhuis moesten worden overgebracht. De magistraat besloot daarom geen geld te besteden aan een grote en dure verbouwing.

Nieuwe bestemmingen

Het bouwval werd in 1613 verkocht aan Jan Pietersz. van Ree die het gebouw liet afbreken. Met de opbrengst wilde de Haagse overheid een nieuwe gevangenis bij het stadhuis op het Kerkplein laten bouwen (wat uiteindelijk niet door ging).

Het erf en de bijna geheel gesloopte Diefsteen werden daarna bij onwillig decreet van 5 maart 1618 voor 600,- verkocht aan Cornelis Flory, Procureur van de Hove van Holland, optredende voor de Haagse Magistraat, die dus opnieuw de eigenaar van de grond werd.

Heyndricx Doudins (Hendrik Doudijns) omzeilde een half jaar later alle beperkingen en kocht niet alleen de grond van de Diefsteen maar ook de grafelijk grond voor de voormalige Diefsteen. Hij liet in 1619 een nieuwe huysinge neerzetten.

Naamgever

Deze woning ging in 1641 over op Johan Doudijns, de burgemeester van ‘s-Gravenhage. De zoon van Johan is de schilder Willem Doedijns, de naamgever van de Doedijnsstraat.

Logement

In 1665, vestigde zich hier het logement der gecommitteerden ter Algemene Staten van de Noord-Hollandsche steden Alkmaar en Enkhuizen.

Chocola

Halverwege de negentiende eeuw bevond zich hier de chocoladefabriek van Caillou en van Kempen.

Restaurant

In 1903 werd dit naastliggend pand gekocht en het complex verbouwd tot Restaurant Des Deux Villes / Restaurant De Twee Steden.

Bioscoop

Vanaf 1935 werden en worden op deze plek films vertoond in de bioscoop Cineac.

Overdrachtr