Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Henri van Booven Volgens oude gewoonte in den langen gang van vele jaren aangenomen, hield hij in de rechterhand zijne handschoenen en in de linker een wandelstok met omgebogen boveneinde.
De Lacy zag rond op straat het grijze licht van Holland. De Lacy door den ochtend op straat nu geheel tot het dagelijksche leven gewekt stond toen voor de deur van het huis waarin hij zijn kamers al jaren lang bewoonde. Boven uit het raam had hij uitgezien de plaats over naar den Vijverberg toe, in de verte het blauwige van den morgen over de breede boomen, en het oude water, starend met het deeltje van Maelerlinck in de hand en halt luid herhalend wal laatste verswoorden: “Et la tristesse de tout cela”.
En voor de deur, met die helderte van den morgen in zijn hersens, hoorde hij in zijn gegane treden op de trappen toch nog naklinken, die halfluid geprevelde woorden, mompelde hij op straat nog: “Et la tristesse de tout cela.” Toen stapte hij, het hoofd heffend met vasten sterken gang van de deur weg, de Hoogstraat in, de Hoogstraat die als de hoofdgang van een groot dorp is, in een land van de koningen des burgerdoms.
Over de Groenmarkt, waar behalve de ontzettende beroerte van een politie-bureau en van een gemeente-administratie-lokaal evenmin iets merkwaardigs te zien is, liep hij sneller links af naar de Passage toe. Hij liet, zich daar in een winkel iederen dag scheren. Al gauw wist hij zich zitten als elken morgen, wachtend merkte hij in den spiegel zijn gezicht, daaronder vermoedend het breed-sterk lijf-hullende witte laken. Hij zag wederom zeer nauwkeurig de limpide, felle, zwarle bolheider pupillen, met er om heen de malle, ronde donkerten.
Den Haag had toch niets van Londen. Hij had in Londen gewoond tot zijn achtentwintigste. Hij was Londenaar geweest in harf en nieren, en toch altijd in zich dat vage verlang altijd naar Holland. Waarom? Het noodlot? Hij sidderde en dwong zich aan andere. dingen te denken. Het leven, dat was toch zoo een vreemde, zoo een diepduistere zaak, en hij had het lief, lief met al zijn nulleloosheid met al de bange verschrikkingen, van zijn geheime droefte-spelonken, met al het hoog-gillende, daverende lachen van zijn geweldige vreugde. en lustmomenten.
De Lacy wandelde voort naar het Bezuidenhout toe. De burgergrauwe goorte van de Spuistraat door, dan het wat minder benauwde van de Lange Pooten, even een droeve glimlach, wat schoonheid, het Plein, en dan de verstijfde akeligheid van de Korte Pooten. Daarna was het gedaan, dan kwamen nog wel ter linkerzijde wat kleine huisjes, maar op de Heerengracht was heel ruim en over de brug daar was hel heerlijke van het voorname Bezuidenhout en het plechtige, zwijgende Bosch. Het was opmerkingswaard hoe sommige straten zoo verschilden van andere rûime sladsgedeelten. De nieuwe straten dat was niets. De huizen stonden er in eendrachtelijke, huilende verveling, en in het oude gedeelte was het meest smakelooze burgerlijke legen het allerschoonste aangebouwd, dal in een oud stadje te bedenken is.
Henri van Booven was een Nederlandse schrijver en journalist die bekend stond om zijn succesvolle roman ‘Tropenwee’ uit 1904. Hij was bevriend met de symbolistische kunstenaar Karel de Nerée tot Babberich en de schrijver Louis Couperus, wiens biografie hij later zou schrijven: ‘Leven en werken van Louis Couperus’ uit 1933.
Van Booven schreef ‘enkele waarachtige gebeurtenissen uit het leven van een geschoolden en begaafden beuzelaar en menschenhater’ in 1907. In deze roman bespot hij het burgerlijke Den Haag van het eerste decennium van de twintigste eeuw.