Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Boven de poort van de Boterstraat aan de Prinsegracht staat het jaartal 1650. Dat is het jaar dat de Waag verplaatst werd van het slop De Zak (bij de Grote Kerk) naar de Prinsegracht. De Waag was een overheidsgebouw waar goederen gewogen werden zodat er belasting over geheven kon worden.
De Waag, een belangrijk overheidsgebouw voor het wegen van goederen ten behoeve van belastingheffing, verhuisde in 1650 van het steegje De Zak (bij de Grote Kerk) naar de huidige locatie aan de Prinsegracht.
In het kort
{slider title=”1. Wat was de functie van de Prinsegracht in Den Haag?” class=”blue”} De Prinsegracht diende als de aanvoerroute voor boeren uit het Westland om hun producten aan te bieden in Den Haag, waardoor het samen met de Grote Markt een levendig handelscentrum vormde. {slider title=”2. Wat is de Waag en wat was zijn rol?” class=”blue”} De Waag op de Grote Markt was de plek waar producten gewogen en verhandeld werden. Het was oorspronkelijk de locatie voor de boterhandel voordat deze uitbreidde vanwege de groeiende handel. {slider title=”3. Hoe ontwikkelde de boter- en kaashandel zich in Den Haag?” class=”blue”} Vanwege de toename van de handel, werd in 1681 besloten een speciaal gebouw voor de boter- en kaashandel op te richten. Dit leidde tot de bouw van de Boterwaag, ontworpen door Bartholomeus van Bassen, specifiek voor de groothandel. {slider title=”4. Wat is het Stukkenboterhuis?” class=”blue”} Voor de kleinhandel in boter werd het Stukkenboterhuis gebouwd, een aparte hal voor particuliere handel, gesitueerd naast de Boterwaag. {slider title=”5. Wanneer was de botermarkt in bedrijf en hoe veranderde dit seizoensgebonden?” class=”blue”} De botermarkt functioneerde van 1 april tot 31 oktober op maandagen en vrijdagen van 7 tot 13 uur, en in de wintermaanden begon de markt een uur later, om 8 uur ’s ochtends. {slider title=”6. Wat was het bedrog met betrekking tot de bouw van de Boterwaag?” class=”blue”} Tijdens een restauratie bleek dat de Boterwaag niet een zelfstandige constructie was, maar leunde op het naastgelegen huis Luchtenburch, in strijd met eerdere afspraken. {slider title=”7. Hoe is de Boterwaag gerenoveerd?” class=”blue”} Na jaren van verval werd de Boterwaag in de jaren 1980 gerestaureerd voor 18 miljoen gulden, waarbij het omgevormd werd naar appartementen en een grand café. {slider title=”8. Welke andere functies heeft de Boterwaag gehad?” class=”blue”} Door de eeuwen heen diende de Boterwaag onder andere als vergaderruimte voor gildes, opslagplaats, en locatie voor culturele en maatschappelijke activiteiten. {slider title=”9. Wat is bekend over het huis op Grote Markt 8?” class=”blue”} Dit pand, dat geen onderdeel was van de Boterwaag, is mogelijk het oudste gebouw van het complex, met een gevel die dateert uit de 18e eeuw. {/sliders}
De Waag
De Prinsegracht vormde de aanvoerroute voor de boeren uit het Westland die in Den Haag hun waren kwamen aanbieden. Dit maakte van de Prinsegracht en de Grote Markt een levendig handelscentrum. De Waag op de Grote Markt diende als plaats waar deze producten gewogen en verhandeld werden. Aanvankelijk vond de boterhandel plaats in een kleine ruimte binnen de Waag, maar door de groeiende handel in boter en kaas werd deze ruimte snel te klein.
In 1663 werd de ruimte uitgebreid door de aankoop en sloop van twee achterhuisjes, wat de handel nog verder stimuleerde. Gezien het toenemende belang van de boter- en kaashandel, besloot de Magistraat van Den Haag in 1681 tot de bouw van een speciaal gebouw voor deze handel. Het merendeel van de benodigde grond was al in bezit van de gemeente; een laatste hoekhuis op de Prinsegracht-Grote Markt werd aangekocht en gesloopt om ruimte te maken voor het nieuwe gebouw..
De boterhandelaren kregen een ruime zaal met een gewelfde galerij rondom en een lichtkoepel in het midden. De weegschalen voor algemeen gebruik verhuisden van de linker- naar de rechterkant van het Boterstraatje. Het nieuwe gebouw, de Boterwaag, ontworpen door Bartholomeus van Bassen, bediende echter alleen de groothandel in boter en kaas.
Stukkenboterhuis
Voor de kleinere, particuliere boterhandel werd een aparte hal gebouwd, bekend als het Stukkenboterhuis. Deze hal, van 18 bij 12,5 meter, had een rij kolommen van voor naar achter die de bovenverdieping ondersteunden.Dat is het gebouw links van Gamestate (daarvoor Intertoys/ Bart Smit/ textielhandel Van Moorsel) aan de Grote Markt, dus links van de poort.
De botermarkt werd gehouden van 1 april tot en met 31 oktober op maandag en vrijdag van 7 tot 13 uur. In de wintermaanden, van 1 november tot 31 maart, begon de markt een uur later, om 8 uur ’s ochtends.
Bedrog
Aan de Prinsegracht nummer 5 staat het huis Luchtenburch dat nu deel uitmaakt van het gerestaureerde complex. Dit grote, deftige pand uit 1650 met een dubbele stoep werd bewoond door de weduwe van Reynier van Luchtenburch. Bij de bouw van de nieuwe Boterwaag, die naast dit huis gepland was, sloot de Magistraat een overeenkomst met de weduwe. Hierin werd afgesproken dat de muur van de Waag verankerd mocht worden in de oostelijke bouwmuur van het huis Luchtenburch.
Ruim driehonderd jaar later, bij de grote restauratie van de jaren 1980, bleek echter dat de Magistraat, of de bouwmeester Bartholomeus van Bassen, de weduwe Luchtenburch had bedrogen. In plaats van een zelfstandige constructie, leunde de Boterwaag eigenlijk op de muur van het aangrenzende huis Luchtenburch. Deze muur was sterk genoeg om het extra gewicht van het aangebouwde gebouw te dragen. Aan de tegenovergestelde zijde van de Boterwaag, waar funderingspalen de veenlaag hadden doorboord, werden echter wel verzakkingen geconstateerd.
Renovatie
Het Boterwaag-complex bestaat eigenlijk uit verschillende panden. De Boterwaag zelf, het Huis Luchtenburch aan de Prinsegracht 5 en enkele huizen aan de Grote Markt, de Boterstraat en de Laan.
Aan het einde van de jaren 1960 werd het gebouw bijna niet meer gebruikt. Het gebrek aan voldoende onderhoud dreigde grote schade aan te brengen aan het complex. In 1972 ontstond daarom het plan om de verwaarloosde Boterwaag te renoveren en om te vormen naar appartementen. Verder moesten hier repetitieruimten komen voor studenten van het Koninklijk Conservatorium.
De renovatieplannen voor het historische complex rond de Boterwaag waren een langdurig en complex proces dat tien jaar in beslag nam. Uiteindelijk, in 1982, werd het project voltooid. De repetitieruimten waren gesneuveld maar de appartementen werden gerealiseerd met 52 wooneenheden voor alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens. Verder was de oude centrale hal in de oude luister hersteld. Hier zit nu een grand café met een groot terras op de Grote Markt. Er hangt nog de oude weegschaal uit 1682.
Langs de beide boterhuizen loopt het Boterstraatje dat de Prinsegracht met de Grote Markt verbindt. Het complex bevindt zich in de wijk .
Huurders
De Boterwaag bleek af en toe toch een maatje te groot en de bovenliggende etages werden in de loop der eeuwen aan een bont gezelschap verhuurd.
Grote Markt 8
Het pand op Grote Markt 8, dat oorspronkelijk geen deel uitmaakte van de Boterwaag, wordt beschouwd als mogelijk het oudste gebouw van het complex. Hoewel dit van buitenaf niet direct zichtbaar is, dateert de gevel uit de 18e eeuw. Door de jaren heen is het gebouw meerdere malen verhoogd
De Riemer
In 1725 schreef de Haagse historicus Jacob de Riemer het volgende: ‘Vermits het Boterhuis door den sterken aanwasch en toeloop zoo van koopluiden als huisluiden te klein was geworden, voor den geenen die met stukken boter te markt komen, een tweede gezet, ’t welk daarom ook den naam van het Stukken-Boter-Huis draagt.
Dit is mede een tamelijk goed gebouw, hebbende dezelve hoogte en zodanig geschikt, dat het met weinige moeite en kosten aan het voorste (Boterhuis) gehegt en gevoegt kan worden’.
{tab title=”Details” class=”solid blue color_content”}
Details over de verschillende huurders van de Boterwaag.
{tab title=”Sint Lucasgilde” class=”solid red color_content”}
Vanaf 1656 werd de bovenkamer van de Waag ter beschikking gesteld aan het Sint Lucasgilde, een vooraanstaand kunstenaarsgenootschap opgericht in 1537. Dit gilde speelde een aanzienlijke rol in het artistieke leven van de stad en telde enkele van de meest gerenommeerde kunstenaars van die tijd onder zijn leden, waaronder Paulus Potter, Jan van Goyen en Caspar Netscher.
De leden van het Sint Lucasgilde hadden de verplichting om elk één kunstwerk tegen een bescheiden bedrag aan het gilde af te staan. Indien deze werken verkocht werden, was de winst voor de club. Deze regeling bood het gilde een bron van inkomsten en stimuleerde de productie van kwaliteitskunstwerken door haar leden.
In 1676 sloot het gilde een deal met de stedelijke overheid. De huur voor het gebruik van de bovenkamer verviel, maar in ruil daarvoor moesten de kunstenaars een schilderij leveren voor de burgemeesterskamer:De Prins van Oranje te paard.
{tab title=”Collegium Musicum Perpetuum” class=”solid green color_content”}
In 1725 werd er een muziekcollege in Den Haag gesticht. Het werd gevormd door de muziekhandelaar Nicolaas Selhof samen met Johan Pollio, Mattheus Maaswijck, Johan Stap, Codde, P. van Meerloo, I.M. Stolzfeind, Mattheus Dier, J. Beeckhoff en Lambertus Crooswijk.
Aeneas Egbertus Veldcamps, de organist van de Grote Kerk had de leiding.
{tab title=”LOrdre de Sainte-Cécile Royale” class=”solid orange color_content”}
Het muziekgezelschap LOrdre de Sainte-Cécile Royale (De orde van de Koninklijke Sint Caecilia), waarschijnlijk opgericht kort na 1750, stond bekend als een tamelijk elitair en formeel muziekcollege. In 1758 kreeg het gezelschap toestemming om kosteloos gebruik te maken van een ruimte in de Waag. In het Kunstmuseum worden een bokaal en een in leer gebonden reglement bewaard, getiteld Manuel ou Quint-essence des loix fundamentales et additionnelles de lOrdre de Sainte Cécile Royale, à lusage des chevaliers.
De contributie voor het lidmaatschap bedroeg destijds 35 per jaar, met een seizoen dat liep van midden november tot Pasen. Het gezelschap stond open voor zowel actieve als passieve leden, waarbij actieve leden voorrang kregen bij toetreding. Bovendien was introductie exclusief voorbehouden aan dames en buitenlanders.
Opvallend aan het reglement waren de vergulde stempels op de band. Aan de ene kant een manshoofd met een vinger die naar het oor wijst, begeleid door het opschrift Mystère de lOrdre (Het geheimenis van de Orde), en aan de andere kant een dame die een rechthoekig klavier bespeelt, met de spreuken Un même penchant nous unit (Dezelfde liefhebberij verbindt ons) en Vive le Prince dOrange (Leve de prins van Oranje).
Deze elementen, vooral de laatste spreuk, suggereren dat het gezelschap leden rekruteerde uit kringen van het Haagse hof en aanverwante groepen. De toevoeging Royale bij Sint Caecilia zou zelfs kunnen verwijzen naar de Engelse koninklijke prinses Anna van Hannover, die van 1751 tot 1759 als regentes optrad voor stadhouder-in-spe Willem V.
Als erkenning van hun muzikale invloed was het gezelschap een van de intekenaren op Francesco Pasquale Riccis Six sonates Opus 4, gepubliceerd in Londen in 1768.
{/tabs}