Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
Physical Address
304 North Cardinal St.
Dorchester Center, MA 02124
De eerste Haagse bioscoopvoorstelling vond plaats op 9 juni 1896 in het Kurhaus. Dit exclusieve programma van de Cinematographe Lumière was bedoeld voor de gefortuneerden.
De eerste bioscopen voor een breed publiek werden vanaf 1912 in het uitgaanscentrum gesticht, zoals in de Boekhorststraat. Dit waren kleine en ongerieflijk sober ingerichte zaaltjes. Een pianist speelde de muziek en de projector stond zo dicht bij het projectiescherm dat het doek regelmatig met water moest worden bespoten om brand te voorkomen.
Vanaf de jaren 1920 werden de zaaltjes omgebouwd naar filmpaleisjes, hoewel de Boekhorststraat bioscopen nooit de grandeur kregen van bijvoorbeeld Asta en Metropole.
Filmvertoningen zagen er voor de oorlog ongeveer hetzelfde uit als tegenwoordig. Eerst de reclame, daarna het polygoon-journaal (tussen 1924 – 1987) en een voorproefje van een film die binnenkort vertoond werd. Eventueel nog een tekenfilm, en daarna de hoofdfilm.
Een groot verschil met nu was de pauze halverwege de film. In deze 20 minuten kreeg iedereen de gelegenheid om in de foyer een ijsje te eten of een sigaret te roken. Na een belletje vertrokken de bezoekers weer naar de zaal waar ze opgewacht werden door ouvreuses die klaar stonden met collectebussen voor het BIO-vakantieoord. Daarna ging de film verder waar deze gebleven was.
De Haagsche Bioscoop opende aan de Boekhorststraat 102 op 4 januari 1912. De vertoning van films was slechts beperkt succesvol en na 1920 werden vooral cabaret en variété voorstellingen gegeven. De bioscoop sloot in 1925.
Op 4 november 1932 werd op hetzelfde adres in de Boekhorststraat opnieuw een bioscoop gesticht. Roxy was eenpetjes-bioscoop met 700 zitplaatsen. Deze volksbioscoop draaide westerns en actiefilms. Deze films werden vanuit de zaal luid becommentarieerd en regelmatig vlogen projectielen door de zaal.
De eigenaar L. Paigin, een joodse zakenman van Poolse origine runde ook het naastgelegen Alhambra aan de Boekhorststraat 98 (vanaf 1920). Hij wist zijn klanten te lokken met titels als ‘Meisjes van plezier’ en ‘De ploeg der gedoemden’.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de bioscoop een nieuwe eigenaar, maar het filmaanbod bleef ongewijzigd. Het trouwe publiek van nozems en bouwvakkers bleef komen voor de vertrouwde sfeer, de gezelligheid en het plezier.
In 1957 werd het pand verbouwd. Aan de straat kwam een moderne hal met mozaïekvloer, een buffet en veel glas. Het aantal zitplaatsen werd teruggebracht naar 650.
Vanaf de jaren 1960 begon het verval. Het aantal bezoekers nam af en het onrustige gedrag van het publiek werd steeds minder geduld. In 1971 merkte een bezoeker met afschuw op dat er brandende sigaretten in de zaal werden gegooid, zelfs door het personeel.
De krant in 1972: ‘Vandalisme doet Roxy de das om’. Na een paar kwakkeljaren sloot de bioscoop in 1976. Op 26 mei 1979 richtte een grote brand voor 50.000 gulden schade aan. Het gebouw viel onder de sloophamer, waarna halverwege de jaren negentig ter plaatse een nieuwbouwcomplex verrees.
Alhambra opende zijn deuren op 17 januari 1920 aan de Boekhorststraat 98. De bioscoop was het geesteskind van L. Paigin, die vanaf 1932 ook de bioscoop Roxy op huisnummer 102 runde.
De bioscoop combineerde films met theater- en bokswedstrijden. Het theater organiseerde echter ook worstel- en bokswedstrijden. Beroemde namen, zoals Daan Holtkamp, de latere eigenaar van café De Oude Molstraat, namen hieraan deel. Vooral zijn bokswedstrijd tegen Marinus Krieger op 29 mei 1922 werd bekend.
Een vaste bezoeker van deze wedstrijden was de deftige Haagse schrijver Louis Couperus die zich hiervoor rond 1920 onder het petjesvolk mengde. De familie van Couperus was not amused, de Boekhorststraat, ‘dat dééd je niet’.
Daarnaast stond keurige travestie op het programma, maar ook de Haagse zanger Willy Derby.
De bioscoop sloot op 31 januari 1935.
Op 18 april 1935 werd door W. Wessels een halfbakken poging gedaan om een nieuwe bioscoop aan de Boekhorststraat 98 te stichten. Willy Derby verrichtte de opening met een paar grappen en liedjes. Wessels ging op 17 juni 1935 failliet en Bioscoop Royal sloot drie dagen later op 20 juni 1935.
De nieuwe directeur Aad van Tol opende het Casinotheater aan de Boekhorststraat 98 op 3 april 1937. Van Tol was ook de oprichter van het Metropole Palace aan het Carnegielaan in 1936. De zaal was in goud en groen uitgevoerd en bood ruimte voor 680 bezoekers.
De bioscoop sloot in 1947
Niet te verwarren met de bioscoop Casino aan het Spu i(1914-1917).
DeBoekhorststraat 98 bleef een populaire locatie. De architect Ch. Vrij verbouwde het vervallen theater en op 23 december 1947 waren alle 620 zitplaatsen bezet voor de eerste film: een komedie uit 1944 getiteld Gypsy wild cat.
Deze bioscoop sloot in 1968.
Op 10 september 1969 opende een bioscoop met een bekende naam aan de Boekhorststraat 98. Het filmverhuurkantoor Royal noemde het nieuwe zalencomplex het Royal Cinema Centrum. De drie zalen waren aangepast aan de moderne tijd en dus een stuk kleiner dan voorheen. In plaats van een zaal met 700 bezoekers koos men voor drie kleinere zalen.
Tien jaar later, op 13 januari 1979, brandde de bioscoop af. De schade was 500.000 gulden.
Dit weerhield de eigenaren niet om de boel weer op te bouwen en op 28 augustus 1980 was het zover. De eerste zaal werd geopend. Een jaar later gevolgd door de twee andere zalen. De laatste film draaide in 1985 en daarmee werd een tijdperk van 65 jaar bioscopen in de Boekhorststraat afgesloten.
De Japansche bioscoop aan de Boekhorststraat 25 opende op 18 juni 1913. Als openingsstunt werd aan elke honderdste bezoeker een zakhorloge beloofd. De directeur was Loet Barnstijn, de latere oprichter van Filmstad op het landgoed Oosterbeek.
In deze zaal met 170 zitplaatsen werden voornamelijk exotische films en kunstfilms vertoond. De bioscoop was echter niet succesvol en sloot al na drie jaar, in 1916, haar deuren. Barnstijn was in die tijd echter al bezig met een andere bioscoop, Thalia genaamd, ook gelegen in de Boekhorststraat, maar dan op huisnummer 47. Zie Thalia.
De Boekhorststraat was populair onder bioscoopexploitanten, want al op 11 augustus 1912 opende Herman van der Stap op huisnummer 47 Cinéma Américain. Deze bioscoop werd door de Haagse architect Martin Kuijper ontworpen en was een van de eerste Haagse vaste bioscopen. De bioscoop werd al op 1 juli 1915 gesloten.
De nieuwe eigenaar Loet Barnstijn heropende de nieuwe zaal aan de Boekhorststraat 47 op 10 juli 1915 en noemde de bioscoop Thalia (Grieks voor bloeiende feestvreugde). De zaal had een capaciteit van 460 zitplaatsen. Barnstijn verliet de bioscoop in 1919 en zijn broer nam de boel over. De naam Thalia bleef echter behouden.
Later kocht de zoon van de oprichter Herman van der Stap (zie Cinéma Américain) de bioscoop weer terug van de Barnstijns.
Thalia programmeerde, net als de andere bioscopen in de Boekhorststraat, westerns en actiefilms die vooral door een mannelijk publiek werden bezocht. Ook in deze zaal juichte en schreeuwde het jeugdige publiek volop mee tijdens de vertoningen
In 1957 was de gevel uit 1912 verouderd en moest het pand gemoderniseerd worden. Het historische vooraanzicht kreeg een modem uiterlijk. Er werd een moderne glasgevel ingezet.
Thalia bleef al die tijd in bezit van de familie van der Stap. Ze sloten de bioscoop in november 1972.
Op 3 november 1980 werden de voormalige Thaliabioscoop. een winkel en drie panden door brand ernstig beschadigd. De zaal werd daarna gesloopt en door nieuwbouw vervangen.
In 2016 werd er onderzoek gedaan naar de panden aan de Boekhorststraat 49-51. Tijdens het onderzoek ontdekten de onderzoekers dat achter de gevel van huisnummer 47 nog een andere gevel schuilging, die toebehoorde aan de Cinéma Américain uit 1912. De gevel uit 1957 werd verwijderd, en de oorspronkelijke gevel werd gerestaureerd en in oude glorie hersteld. Tegenwoordig bevindt zich in het pand een restaurant.