Park Sorghvliet

Het Park Sorghvliet bestaat uit twee delen: een groot publiek deel en een kleiner afgeschermd stuk waarop de woning van de minister-president, het Catshuis, staat.

Park Sorghvliet

Jacob Cats (1577–1660) was een staatsman en dichter uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Cats verbleef voor het eerst in Den Haag rond 1600, waar hij als advocaat aan het Hof van Holland werkte.Hij werd in die periode zeer vermogend. Zijn kapitaal was in 1625 150.000 gulden.

Zijn eerste Haagse verblijf werd echter onderbroken door een mysterieuze ziekte, waarvoor hij tevergeefs behandeling zocht in Engeland. Na carrièrestappen in Middelburg en Dordrecht keerde Cats terug naar Den Haag. Hij kocht in 1629 een huis op de Kneuterdijk en verder bezat hij een huis aan het Noordeinde. Cats werd in de periode 1629-1631 waarnemend raadpensionaris van Holland. In 1636 werd Cats definitief raadpensionaris. Jacob verkocht het huis aan de Kneuterdijk in 1658 aan de admiraal Van Wassenaer Obdam.

Landgoed

Jacob Cats’ literaire vrienden Huygens en Westerbaen bezaten hofsteden, buitenplaatsen, waarop ze zich in alle rust konden terugtrekken. Dit waren en zijn respectievelijk Hofwijck (1642) en Ockenburgh (1650). Cats sloot hierbij aan door de bouw van een buitenverblijf aan de Scheveningse weg.

Haagse Beek

Cats wist zijn landgoed Sorgvliet op slimme wijze te benutten door gebruik te maken van het Haagse beekje dat langs zijn park stroomde. Dit verse water gebruikte hij voor irrigatie, waardoor zelfs de schijnbaar waardeloze zandgrond vruchtbaar werd. Het fijne zand bleek ideaal als kweekgrond voor bomen, terwijl het grovere roest- of oerzand dienstdeed als materiaal voor dijkjes die jonge aanplant beschermden tegen de gure zeewind. Daarnaast gebruikte hij bagger uit de sloten als natuurlijke meststof, wat bijdroeg aan de vruchtbaarheid van de bodem.

Lustoord

Rond zijn huis liet Cats drie vijvers aanleggen, waarin verborgen fonteintjes onverwacht water omhoog spoten – een speels element in het zorgvuldig aangelegde landschap. In een kunstmatige grot, versierd met schelpen en horens, stond een grote vogelkooi.

Als curator van de Leidse universiteit had Cats toegang tot bijzondere zaden en kruiden uit de botanische tuin, die hij naar Sorgvliet bracht om daar een rijke verzameling exotische bloemen en planten te laten groeien. Naast kleurrijke tulpenvelden zwommen er karpers en brasems in de vijvers, wat het landgoed zowel nuttig als esthetisch bijzonder maakte.

Ick heb op desen grondt een hoeckje landts bekomen, En my tot oeffeningh het planten aengenomen, En schoon het zandigh is, als midden in den duyn. So worden evenwel de witte klingen bruyn.

– Jacob Cats –

Nieuwe bewoners

Het Catshuis kreeg later ook andere prominente bewoners. Zo woonde er Hans Willem Bentinck, kamerheer van de latere koning-stadhouder Willem III. Zijn zoon, Willem Bentinck, liet een bronzen klok plaatsen in de klokkentoren midden op het dak van het gebouw — een detail dat vandaag nog steeds zichtbaar is.

In latere jaren werd het Catshuis bewoond door onder meer koning Willem II en de familie Goekoop. Sinds 1963 doet het gebouw officieel dienst als ambtswoning van de minister-president. Niet elke premier maakt echter gebruik van het huis als woonadres. Wel worden er ministerraadsvergaderingen gehouden en is het pand ingericht met speciale ontvangstruimtes voor staats- en werkbezoeken van de minister-president.

De tuin

Grootgrondbezitters probeerden hun buitenplaatsen niet alleen als lustoord te gebruiken, maar ook rendabel te maken. Een voorbeeld hiervan is de instructie aan tuinman Leendert van der Burgh, die werkte op Sorghvliet voor de adellijke familie Bentinck. Zijn schoonzoon beheerde de moestuin en zorgde voor groente en fruit voor het huishouden.

Geurwater

Rond het huis groeide een flink aantal sinaasappelbomen. De vruchten waren minder belangrijk dan de bloesem, die werd gebruikt om geurige sapjes en parfums te maken. Drie Haagse adellijke dames betaalden elk voor het recht op zes pond oranjebloesem, waarmee zij zes flessen geurwater konden laten distilleren. Wat daarna overbleef, mocht de tuinman verkopen en de opbrengst zelf houden.

Een vergelijkbare regeling bestond voor meloenen: Bentinck en enkele vaste klanten kregen een deel van de oogst, de rest ging naar de markt. Alleen de vijgen waren volledig voor het eigen gebruik van de familie Bentinck bestemd.

Ick neme dese plaets tot afkeer van de sorgen Om daer bevrijt te sijn, om daer te zijn verborgen, Voor streken van het Hof, voor steken van den haet, En wat ‘er in den Haegh niet selden ommegaet.

– Jacob Cats over Sorhvliet –

Franse stijl

Toen Hans Willem Bentinck als ambassadeur aan het hof van Lodewijk XIV verbleef, raakte hij bevriend met de beroemde tuinarchitect André Le Nôtre. Le Nôtres invloedrijke stijl, bekend van de tuinen van Versailles, vond daarna zijn weg naar Sorghvliet.

Het oude hof onderging hierdoor een grondige transformatie: bomen werden geometrisch gesnoeid, strakke, rechthoekige vijvers werden gegraven, en de loop van de beek werd aangepast. Het terrein kreeg zo het karakteristieke uiterlijk van een klassieke Franse tuin, waar orde en symmetrie de natuurlijke vormen overnamen. Deze nieuwe aanblik werd vastgelegd door beroemde tekenaars als Den Avele, Jan van Call II en Cornelis Pronk.

Engelse stijl

Rond 1730 werd de Franse tuin afgedankt en ingewisseld voor een tuin in Engelse stijl. Tachtig jaar later werd onder het beheer van de laatste Bentinck de oranjerie gesloopt en kon de beek worden verlegd en de vijver voor het huis worden vergroot. Na 1837 kwam het landgoed in handen van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II.

Overlast

Om vis in de vijver te bewaren, werden er dichtgevlochten schuttingen (visweren) geplaatst. Deze belemmerden echter de doorstroming van de beek volledig, zo blijkt uit een Memorie over de beekinspectie van het voorjaar van 1838. Ondanks herhaalde verzoeken om de schuttingen in de zomer te verwijderen, bleef actie uit. Meerdere grondeigenaren klaagden over wateroverlast, waarop de Commissarissen van Delfland de situatie nauwkeurig onderzochten.

Als gevolg van de overlast werd in de Memorie voorgesteld om de eigenaar, Zijne Koninklijke Hoogheid, de Prins van Oranje, met alle mogelijke beleefdheid en voorzichtigheid te wijzen op de dringende noodzaak om alle obstakels in de beek binnen landgoed Zorgvliet en op zijn verdere gronden te verwijderen. Daarbij werd erop aangedrongen dat het water voortaan ongehinderd zijn natuurlijke loop zou kunnen volgen, wat belangrijk was voor een goed functionerend afwateringssysteem in het gebied.

Water

Onder leiding van Ary van der Spuy, directeur van de particuliere domeinen van Koning Willem II, werd het uitgestrekte landgoed verder verfraaid. Daarbij werd op meerdere plaatsen de loop van de beek aangepast. Tijdens deze werkzaamheden bleek de oude beekmolen, die water uit de duinen naar de Hofvijver pompte, onvoldoende capaciteit te hebben. Koning Willem II financierde daarop zelf de bouw van een stoomgemaal op Hanenburg en de aanleg van een kanaal om water uit Delflands boezem aan te voeren. Volgens een officiële overeenkomst zou de beek voortaan “ten allen tijde in goeden staat” worden gehouden, op kosten van de koning of zijn opvolgers in het eigendom van de betreffende gronden.

Tweede Wereld Oorlog

Goekoop

Tijdens de oorlog eisten de Duitsers 200 ton hout eisten voor hun generatoren. De eigenaar, Goekoop, wist echter dat de aanleg van een geplande tankgracht via de noordwesthoek van Sorghvliet zou lopen. De bomen in dat specifieke deel van het bos werden gekapt om zo aan de verplichting aan de Duitsers te voldoen in de wetenschap dat de bomen toch gekapt moesten worden. Zo werd voorkomen dat het hele bos verloren ging en bleef verdere schade beperkt.

Schonung des Hauses

Ernstiger was het lot van het Catshuis, dat in een zogenaamde ‘gevaarzone’ terechtkwam. Hierdoor belandde het op de lijst van gebouwen die gesloopt zouden worden. Ook hier wist de handige onderhandelaar Goekoop de Duitse vertegenwoordiger voor Zuid-Holland, Schwebel te overtuigen van het historische belang van het Catshuis.

En aldus op op 3 december 1942: “Ihre Bitte um Schonung des Hauses ‚Zorgvliet‘ habe ich mit dem verantwortlichen militärischen Führer eingehend besprochen. Ob das Haus fallen muss, steht noch nicht ganz fest. Wenn irgend möglich, soll es geschont werden. Es ist aber leider wahrscheinlich, dass es militärisch notwendiger Anlagen wegen niedergelegt werden muss.”

Oftewel: “Uw verzoek om het huis ‘Zorgvliet’ te sparen heb ik uitvoerig met de verantwoordelijke militaire leider besproken. Of het huis gesloopt moet worden, staat nog niet helemaal vast. Indien enigszins mogelijk, zal het gespaard worden. Helaas is het echter waarschijnlijk dat het vanwege militair noodzakelijke voorzieningen toch moet worden afgebroken.” En het huis bleef dus gespaard.

Openbaar Publiek 1

In 1929 schonken de erfgenamen van de eigenaar Goekoop de buitenplaats aan de Staat der Nederlanden, onder de voorwaarde dat er binnen tien jaar een representatief gebouw op het terrein zou worden gerealiseerd. Het park werd daarna vanaf 1930 opengesteld voor het publiek. Toen de Staat die bouwverplichting niet binnen de gestelde termijn nakwam, kwam de buitenplaats in 1940 weer terug in handen van de familie Goekoop.

Publiek 2

In 1955 werd Park Sorghvliet opnieuw eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en sindsdien wordt het beheerd als rijksmonument. Het park is toegankelijk voor het publiek, maar alleen met een jaarkaart die geldig is voor drie personen. Het aantal toegangskaarten is beperkt om de rust en natuur te behouden.Het park staat bekend om zijn rijke flora, waaronder stinsenplanten zoals sneeuwklokjes en boshyacinten, die in het voorjaar het landschap kleuren. Recreatie zoals fietsen en hardlopen is niet toegestaan om de rust en natuur te beschermen. Het park heft oude bruggen, bogen, paden en wallen die nog steeds het oorspronkelijke ontwerp van Cats weerspiegelen.

Muur

Aan het begin van de twintigste eeuw rukte de stad op en raakte het landgoed steeds meer ingesloten. Hoewel er al in de tijd van Jacob Cats (17e eeuw) wallen en dijken werden aangelegd om het duinzand tegen te houden en het park te beschermen, dateert de huidige bakstenen ommuring ‘pas’ van 1920.

De oorspronkelijke wallen uit Cats’ tijd zijn echter nog deels in het terrein terug te vinden en dienden ook als bescherming tegen wind en zand.

22 hectare

De ingang van het park is aan de Oude Scheveningseweg. Op ongeveer 22 ha ligt iets meer dan vier kilometer aan wandelpaden. De oppervlakte van de vijver is 1750 m².

Flora & Fauna

Vogels: Boomklever, Boomkruiper, Ekster, Fazant, Fitis, Gekraagd roodstaartje, Glanskop-mees, Grasmus, Grote bonte en groene specht, Heggemus, Holeduif, Houtduif, Kauwtje, Koolmees, Merel, Pimpelmees, Roek, Roodborstje, Spreeuw, Tjiftjaf, Torenvalk, Vlaamse gaai, Vink, Waterhoen, Wilde eend, Winterkoning, Zanglijster, Zwartkopje en de Zwarte kraai,

Bomen en heesters: beuk,eik,Gelderse roos, hazelaar, iep,kardinaalsmuts, krenteboom, kurkiep, linde, liguster, lijsterbes,populier, vlier,wilde kastanje, en de zwarte els.

Recent aangetroffen

Soort
Aalscholver – Phalacrocorax carbo
Akkerkool – Lapsana communis
Atalanta – Vanessa atalanta
Beklierde duizendknoop – Persicaria lapathifolia
Blauwe Reiger – Ardea cinerea
Blauwe Reiger – Ardea cinerea
Blinde bij – Eristalis tenax
Boomkruiper – Certhia brachydactyla
Dagpauwoog – Aglais io
Ekster – Pica pica
Gaai – Garrulus glandarius
Gaai – Garrulus glandarius
Gazonlangpootmug – Tipula paludosa
Gekielde loofslak – Hygromia cinctella
Gekraagde aardster – Geastrum triplex
Gewoon elfenbankje – Trametes versicolor
Gewoon sneeuwklokje – Galanthus nivalis
Gewone zwavelkop – Hypholoma fasciculare
Grote ereprijs – Veronica persica
Groot koolwitje – Pieris brassicae
Harig wilgenroosje – Epilobium hirsutum
Kamrussula sl – Russula pectinata sl
Kokmeeuw – Chroicocephalus ridibundus
Kraamwebspin – Pisaura mirabilis
Kropaar – Dactylis glomerata
Kruipende boterbloem – Ranunculus repens
Kruisspin – Araneus diadematus
Lieveheersbeestje onbekend – Coccinellidae indet.
Merel – Turdus merula
Overblijvende ossentong – Pentaglottis sempervirens
Roodborst – Erithacus rubecula
Segrijnslak – Cornu aspersum
Smakelijke russula – Russula vesca
Sperwer – Accipiter nisus
Strekspin onbekend – Tetragnatha spec.
Staartmees – Aegithalos caudatus
Suillia spec.
Tuinslak onbekend – Cepaea spec.
Vingerhelmbloem – Corydalis solida
Vink – Fringilla coelebs
Veelstippig Aziatisch lieveheersbeestje – Harmonia axyridis f. succinea
Vroege sterhyacint – Scilla bifolia
Waterhoen – Gallinula chloropus
Winterkoning – Troglodytes troglodytes