Anton de Kom

Anton de Kom was een Surinaamse antikoloniale schrijver en activist. In 1934 publiceerde hij zijn boek Wij slaven van Suriname, een aanklacht tegen racisme en uitbuiting. De Kom werd in 2020 opgenomen in de Canon van Nederland, een samenvatting van de geschiedenis van Nederland.

Suriname

Suriname werd in 1667 door de Nederlanders op de Engelsen veroverd.Bij de Vrede van Breda in hetzelfde jaar werd het land officieel geruild met de Engelsen tegen Nieuw Nederland (nu de staat New York). Suriname bleef een Nederlandse kolonie tot 1954, waarna het een land binnen het koninkrijk werd. In 1975 ontstond de Republiek Suriname.

Slavernij

Na 1667 kregen Nederlandse ondernemers stukken grond die ze in cultuur brachten. Aanvankelijk werd er vooral suikerriet verbouwd; later ook koffie, katoen en cacao. Slaven uit Afrika werden als arbeidskrachten naar Suriname gebracht. Tot 1828 werden deze tot slaaf gemaakten door de wet niet erkend als personen, maar beschouwd als roerende goederen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld vee.

Zestig jaar later, in 1863, werd de slavernij afgeschaft. Vanaf 1873 werden in totaal ongeveer 70.000 contractarbeiders ingehuurd. Deze groep bestond uit 34.000 Indiërs en 33.000 Javanen, die als gastarbeiders het werk van de voormalige slaven overnamen.

Anton de Kom

Cornelis Gerhard Anton de Kom werd in 1898 geboren in Paramaribo. Zijn vader was een voormalige slaaf en zijn moeder kwam uit een familie die al vóór het einde van de slavernij in vrijheid leefde.

Den Haag

De Kom vertrok in 1920 naar Nederland als meewerkend passagier. Hij kwam in dienst bij het Derde Regiment Huzaren en werkte even later kortstondig als boekhouder bij de Hanze Bank aan de Stationsweg.

Vervolgens vertrok Anton naar de nog steeds bestaande firma Reuser en Smulders in koffie, thee en tabak aan de Brouwersgracht 4. En vervolgens, na 1931, werkte hij bij de concurrent, de theehandelaar Dorlas.

Communisten

Anton stoorde zich eraan dat de Nederlandse bevolking zo weinig afwist van de slavernij in Suriname. Hij merkte op: ‘Er is geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweken dan dit geschiedenisonderwijs, waarbij alleen de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen.’

Hij zocht bondgenoten en vond deze alleen bij de Communistische Partij. De communisten waren de enigen die aandacht hadden voor het lot van de Surinamers. De Kom was echter geen aanhanger van de Russische doctrine.

De Kom werd lid van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Overheersching, een mantelorganisatie van de Communistische Partij Holland (CPH). In de communistische ideologie was racisme slechts een afgeleide van de klassenstrijd binnen het kapitalisme.

Publicatie

De Koms eerste gedicht verscheen in de Communistische Gids van 15 juni 1929. Twee gedichten werden in 1934 opgenomen in de bundel Negerliederen.

Volgens De Kom moest het Surinaamse volk vaderlandsliefde en nationalisme bijgebracht worden. En dit kon het beste worden bereikt door een uitgebreide geschiedschrijving, waarbij opstandige voormalige slaven als helden gepresenteerd moesten worden. Dit resulteerde in zijn boek ‘Wij slaven van Suriname’.

Terug naar Suriname

In 1932 ontving De Kom een bericht dat zijn moeder ernstig ziek was. Hij stapte daarop op 22 december 1932 samen met zijn vrouw en kinderen op de boot naar Suriname.

Tijdens het bewind van de zeer conservatieve Hendrik Colijn was Nederland beducht voor socialistische en zeker voor communistische ideeën.

Toen de oproerkraaier De Kom op de boot stapte, werd dit direct aan de Surinaamse autoriteiten doorgeseind.

Tegenwerking

In Suriname wist vrijwel niemand wie hij was, maar men wist wel dat er een communist onderweg was. En dus stonden op 4 januari 1933 de autoriteiten, de politie en tientallen arbeiders Anton met zijn rode baret op te wachten.

De Kom probeerde in de volgende dagen een zaal te boeken om een lezing te geven. De exploitanten waren echter door de overheid benaderd en weigerden bijeenkomsten ‘welke de stemming onder het publiek konden bederven.’

Niemand wist waar Anton over wilde spreken, maar het feit dat hij als communist bekendstond, was al genoeg om zijn leven moeilijk te maken.

Op zondag 15 januari 1933 zou Adek een vergadering houden op een erf op Combé, een buitenwijk in Paramaribo. Omdat hij geen vergunning had, ging ook dit samenzijn last minute niet door.

Dan maar de bioscoop in, maar ook daar werd hij geweigerd.

Uiteindelijk opende Anton een kantoortje bij het woonhuis van zijn vader op de hoek van de Hof- en Pontewerfstraat in Paramaribo.

Gastarbeiders

De gastarbeiders in Suriname, de Britsch Indiërs (Hindoestanen) en de Javanen, leefden onder erbarmelijke omstandigheden.

Dit waren de groepen die bij De Kom langs gingen om advies te vragen.

In reactie hierop hing de koloniale overheid in de stad pamfletten op waarin in het Hindoestaans werd opgeroepen om met klachten naar de autoriteiten te stappen en vooral geen contact op te nemen met Cornelis Gerhard Anton de Kom, ook bekend als Adekom of Adek.

De Javanen hadden Nederlands-Indië verlaten om in Suriname een beter leven op te bouwen. Ze waren echter niet in staat om de terugkeer te bekostigen. En toen het gerucht ging dat Anton de Kom iets kon regelen, verspreidde dit nieuws zich als een lopend vuurtje.

Papa de Kom

Javanen en Hindoestanen staken vanuit de ten oosten van Paramaribo gelegen plantages (Commewijne, Marienburg, Meerzorg en zelfs Slootwijk) met de veerboot de Surinamerivier over en wandelden naar Papa de Kom.

Het gezag bagatelliseerde publiekelijk het probleem: ‘Het pleit niet voor de innerlijke waarde van het communisme, dat men de zegeningen daarvan het eerst tracht bij te brengen aan de eenvoudigsten van geest’. In de praktijk zat de angst er echter goed in en werd de agitator De Kom nog steeds dagelijks geschaduwd.

Tijdens een Javaanse feestdag hadden de Javanen vrij. Ze maakten van deze gelegenheid gebruik om massaal naar Anton te gaan. Samen met honderden andere arbeiders blokkeerden ze de straten rondom De Koms woning.

De nerveuze overheid zag deze solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen met lede ogen aan.

Anton was zo populair dat gouverneur Bram Rutgers hem van de straat wilde halen om zo te laten zien dat deze communist niet onaantastbaar was. De Kom ging daarom op 1 februari 1933 wegens communistische agitatie en poging tot omverwerping van het gezag de gevangenis in.

Demonstratie

Op 3 en 4 februari 1933 verzamelden zijn aanhangers zich voor het kantoor van de procureur-generaal.

Op dinsdag 7 februari 1933 deed het gerucht de ronde dat Anton de Kom vrijgelaten zou worden. Hierdoor verzamelden zich ongeveer 250 aanhangers op het Gouvernementsplein (later Oranjeplein, tegenwoordig het Onafhankelijkheidsplein).

Toen de menigte opdrong en het plein niet wilde verlaten, opende de politie het vuur.Hierbij vielen twee doden en raakten tweeëntwintig mensen gewond. Deze dag staat sindsdien in Suriname bekend als Zwarte dinsdag.

Terug naar Den Haag

Na ruim drie maanden in gevangenschap werd De Kom zonder verdere verklaring vrij gelaten, en op 10 mei 1933 met zijn familie op de boot naar Nederland gezet. Bij zijn aankomst in Amsterdam op 27 mei 1933 werd Kameraad De Kom opgewacht door Communistische arbeiders ‘die hem met een geestdriftige Internationale en een krachtig Rood Front begroeten’.

Wij slaven van Suriname

Het waren de crisisjaren en sinds zijn verbanning kon De Kom nergens meer werk krijgen en leefde hij van de steun.Op een keer toen zijn buren daar een opmerking over maakten, gooide hij het manuscript van zijn boek voor hun voeten en riep: ‘Dit is mijn werk’.

Anton De Kom bracht talloze uren door in de bibliotheek, waar hij een boek uit 1861 van ene Julien Wolbers bestudeerde. De volgens De Kom uitstekende 850 pagina’s over de Geschiedenis van Suriname waren de leidraad voor Adeks levenswerk ‘Wij slaven van Suriname’.Fragmenten van deze felle aanklacht tegen de koloniale uitbuiting van Suriname werden in het Communistische tijdschrift ‘Links Richten’ gepubliceerd.

Julien Wolbers Julien Wolbers was een negentiende-eeuwse amateurhistoricus die al in een vroeg stadium pleitte voor afschaffing van de slavernij. Hij schreef een aantal dag- en tijdschriftartikelen waarin hij verkondigde dat slavernij in strijd was met de waardigheid en de rechten van de mens.

Op 31 januari 1934 verscheen De Koms boek. Zoals alle communisten werd ook ‘den bekenden communistischen opruier A. de Kom‘ gewantrouwd en zijn uitgever zag de bui al hangen: ‘In verband met de opmerkzaamheid, van zekere zijde voor dit boek betoond, achtten de uitgevers het noodzakelijk, teneinde de ongestoorde verspreiding van het werk te verzekeren, om na overleg met den schrijver, enkele wijzigingen in den tekst aan te brengen, waardoor echter de waarde van het boek niet werd aangetast’.

Het was de eerste keer dat het slavernijverleden werd beschreven vanuit het perspectief van een Surinamer.

Op 9 april 1934 las Anton de Kom enkele fragmenten uit zijn boek voor tijdens een uitzending van de socialistische omroep VARA.

Na 1935 begon de voortdurende stress zijn tol te eisen en toen hij zich steeds agressiever en irrationeler ging gedragen, werd De Kom eind 1939 opgenomen in de psychiatrische inrichting de Ramaerkliniek aan de Oud-Rozenburglaan in Loosduinen.Hij verbleef daar gedurende 3 maanden.

Haagse adressen

De familie De Kom verhuisde binnen Den Haag een aantal keren.
Anton, zijn vrouw Nel en de vier kinderen woonden achtereenvolgens aan de Schenkkade 251, de Hendrik Zwaardecroonstraat, de Joan Maetsuyckerstraat, en de Johannes Camphuijsstraat 296. Allen in de chique wijk Bezuidenhout. De laatste drie straten werden ironisch genoeg vernoemd naar bestuurders van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC).

Bezetting

Anton bleef ook na de Duitse inval schrijven voor inmiddels verboden communistische bladen, zoals De Vonk.
Hij nam deel aan discussiegroepen waarin werd besproken hoe Nederland er na de oorlog uit zou moeten zien. Anton hoopte op belangrijke naoorlogse veranderingen, uiteindelijk resulterend in zelfstandige koloniën. Pas dan zou hij terug naar Suriname kunnen gaan.

Arrestatie

De Kom gaf waarschijnlijk Engelse les aan de Marktweg en kon daar af en toe wat voedsel bemachtigen. Hij werd op 7 augustus 1944 gevolgd vanaf de Marktweg en even later gearresteerd op de Heemstraat, bij de Markt. Anton werd naar het kantoor van de Sicherheitsdienst gebracht aan de Nassaulaan 23.

Via de gevangenis in Scheveningen, Kamp Vught en Kamp Sachsenhausen werd hij naar het Kamp Sandbostel overgebracht. Dit was de verblijfplaats van de dwangarbeiders die onder andere in de wapenindustrie ingezet werden.Het kamp werd vooral bevolkt door Russische gevangenen en communisten.

Overlijden

De Kom overleed op 24 april 1945 aan tuberculose in Kamp Sandbostel.

Antons lijk werd later in een massagraf te Sandbostel gevonden. Het werd geïdentificeerdaan de hand van zijn gebit en een schedelverwonding.
In 1960 werden de overblijfselen van De Kom naar Nederland overgebracht en bijgezet op de erebegraafplaats in Loenen, gelegen op de Veluwe.

Monument

  • In 2006 werd een beeld van Anton de Kom op een naar hem genoemd plein in de Bijlmer in Amsterdam onthuld.
    • De beginregel uit zijn gedicht Vaarwel, Akoeba vaarwel! was voor Jikke van Loon het uitgangspunt bij het maken van het standbeeld. De tekst op deroestvrijstalen punt: ‘Strijden ga ik! Eerst nà d’overwinning kom ik terug…
      • Deze Jikke van Loon maakte in 2017 ook het Maduro-monument bij Madurodam.
    • De Koms naaktheid riep bij de onthulling van het beeld veel weerstand op.
  • Op 26 maart 1982 kreeg Anton de Kom postuum het Verzetsherdenkingskruis vanwege zijn strijd tegen de Duitse bezetter gedurende de Tweede Wereldoorlog.
  • Het stadsbestuur van Paramaribo (Suriname) hernoemde op 2 mei 1981 de straat waar De Kom was geboren, de Pontewerfstraat, in de Anton de Komstraat.
  • De Kom werd in 2020 opgenomen in de Canon van Nederland, een samenvatting van de geschiedenis van Nederland.
  • In 1986 prijkte Anton de Kom op de Surinaamse bankbiljetten.

Straat

In september 1987 werd de Anton de Komstraat gesticht in de wijk Loosduinen. De straat loopt vanaf de Jan Le Griepstraat naar de Tjerk Kloostralaan.